De inspecteur corrigeert de IB-aangifte van belanghebbende (X) en legt boeten op. Belanghebbende komt in beroep tegen de boeten. Het beroep van de belanghebbende wordt voor Hof Amsterdam gelijktijdig behandeld met dat van zijn broer, A. Tijdens deze procedure zijn belanghebbende en zijn broer afzonderlijk van elkaar door het hof als getuige gehoord. Het hof beslist in de zaak van belanghebbende dat sprake is van (voorwaardelijk) opzet en baseert zich daarbij mede op de getuigenverklaring van A. Belanghebbende stelt beroep in cassatie in en stelt daarin dat hij het er niet mee eens is dat A buiten zijn aanwezigheid is ondervraagd. De Hoge Raad oordeelt dat in een geval als het onderhavige een getuige buiten de aanwezigheid van de belanghebbende of zijn gemachtigde kan worden gehoord, maar dat het hof belanghebbende dan wel op de hoogte moet stellen van hetgeen A heeft verklaard en belanghebbende in de gelegenheid moet stellen om op de getuigenis van A te reageren. Nu uit de uitspraak en de gedingstukken niet blijkt dat belanghebbende op de hoogte is gesteld van hetgeen tijdens zijn afwezigheid ter zitting is voorgevallen, kan de uitspraak niet in stand blijven. De Hoge Raad verwijst de zaak naar Hof 's-Hertogenbosch. Hof 's-Hertogenbosch oordeelt dat de reactie van belanghebbende op de verklaring van A geen aanleiding geeft om tot het oordeel te komen dat de beslissing van Hof Amsterdam inzake de boetbeschikkingen onjuist was. Vervolgens stelt het hof vast dat er – gezien het arrest van de Hoge Raad – geen ruimte is voor een hernieuwd volledig onderzoek naar de vraag of het aan belanghebbendes (voorwaardelijk) opzet is te wijten dat de aangiften onjuist zijn gedaan. De door Hof Amsterdam vastgestelde boeten zijn volgens het hof dan ook passend en geboden. Het hof beslist vervolgens nog wel dat er sprake is van undue delay en vermindert de boeten met 20%. De Hoge Raad oordeelt dat Hof 's-Hertogenbosch de verwijzingsopdracht juist heeft uitgevoerd. Volgens de Hoge Raad hoefde Hof 's-Hertogenbosch namelijk alleen een nieuw onderzoek in te stellen als de beslissing dat het aan (voorwaardelijk) opzet van belanghebbende te wijten is geweest dat de aangiften onjuist zijn gedaan – gezien de reactie van belanghebbende op de inhoud van de getuigenverklaring van A, vanwege nieuw ingebrachte feitelijke stellingen – moest worden heroverwogen. Aangezien in cassatie niet in geschil was dat de reactie van belanghebbende niet tot een dergelijk onderzoek noopte, kon Hof 's-Hertogenbosch volgens de Hoge Raad het oordeel van Hof Amsterdam zonder verder onderzoek overnemen.
Gerelateerde artikelen
Kennisgroepstandpunt: Liechtensteinse AG is vergelijkbaar met Nederlandse NV of BV
De Kennisgroep belastingplicht en kwalificatie rechtsvormen stelt dat een naar het recht van Liechtenstein opgerichte Aktiengesellschaft (AG) naar aard en inrichting vergelijkbaar is met een Nederlandse NV of BV.
Maatregelen uit ATAD1 en ATAD2 tegen belastingontwijking blijken effectief
De conditionele bronbelasting, de earningsstrippingmaatregel en de aanpak van CV/BV-structuren door ATAD2 gaan belastingontwijking effectief tegen. Dit staat in de jaarlijks terugkerende Kamerbrief over de monitoring van de effecten van de aanpak van belastingontwijking.
DNB-analyse: doorstroom naar belastingparadijzen structureel gedaald
Nederland speelt de laatste jaren een kleinere rol bij internationale belastingontwijking, komt naar voren uit een analyse van De Nederlandsche Bank (DNB). De stroom geld die ons land binnenkomt en direct weer verlaat op weg naar belastingparadijzen is sinds 2020 een stuk kleiner dan in de voorgaande jaren, signaleert de centrale bank.
Gevolgen van de ingrijpende wijzigingen in het fiscale stelsel voor vastgoedfondsen
Het Pakket Belastingplan 2024 bevat drie wetten die het fiscale stelsel voor Nederlandse vastgoedfondsen ingrijpend veranderen. Wat zijn de gevolgen van deze wetswijzigingen? Fiscalist en vastgoedspecialist Jeroen Elink Schuurman van PwC beschrijft ze in het Tijdschrift Fiscaal Ondernemingsrecht.
Rechttrekken dubbel belaste belegging in EU versimpeld
Het wordt eenvoudiger voor investeerders in andere EU-landen om dubbel betaalde belasting terug te krijgen. De "heel belangrijke" nieuwe regels helpen niet alleen beleggers, maar ook de Europese economie, denkt demissionair staatssecretaris Marnix van Rij.
FASTER en ViDA op agenda Ecofinraad mei 2024
Op 14 mei 2024 spreekt de Ecofinraad over het richtlijnvoorstel snellere en veiligere vermindering te veel ingehouden bronbelasting ('FASTER') met als doel een politiek akkoord te bereiken. Formele aanname door de Raad volgt in een later stadium. Nederland is voornemens om het voorliggende akkoord te steunen. Er is een goede balans bereikt tussen het bestendiger maken van de procedures tegen misbruik, een breder toepassingsbereik voor beleggingsfondsen en een betere uitvoerbaarheid voor belastingdiensten.
Antwoord op Kamervragen over monitoring belastingontwijking
Nederland is door de invoering van de bronbelasting minder aantrekkelijk geworden als doorstroomland naar laagbelastende jurisdicties. De inkomensstromen naar laagbelastende jurisdicties zijn aanzienlijk afgenomen, van € 38,5 miljard in 2019 naar € 6,5 miljard in 2022. Dit staat onder meer in de antwoorden van staatssecretaris Van Rij van Financiën op 66 Kamervragen naar aanleiding van de op 11 oktober 2023 verschenen monitoringsbrief belastingontwijking.
Uitvoeringsvoorschriften conditionele bronbelasting op dividenden vastgesteld
De Staatssecretaris van Financiën heeft de universele Nederlandse uitvoeringsvoorschriften voor de conditionele bronbelasting op dividenden vastgesteld.
Wereldwijde belastingontwijking door schuiven met royalty's voor IE-rechten
Onderzoekers van het Centraal Planbureau (CPB) hebben vastgesteld dat 18 procent van alle betalingen door multinationals voor het gebruik van intellectueel eigendom (IE), zoals patenten en logo’s, belastinggedreven zijn. Overheden missen hierdoor belastinginkomsten ter grootte van tussen de 6,5 en 16 miljard dollar.