De Hoge Raad oordeelt dat het hof onvoldoende inzichtelijk heeft gemaakt hoe het in aanmerking genomen benadelingsbedrag tot stand is gekomen. De Hoge Raad wijst de zaak terug naar het hof, opdat de zaak ten aanzien van de strafoplegging opnieuw wordt berecht en afgedaan.
X leent door middel van vier BV's Poolse uitzendkrachten uit aan Nederlandse bedrijven. Volgens Hof Arnhem-Leeuwarden hebben deze BV's onjuiste en/of onvolledige LB-aangiften gedaan en X heeft feitelijk leiding gegeven aan deze grootschalige fraude. Bij het onderzoek van de FIOD en de Belastingdienst zijn veel meer aangiften betrokken dan uiteindelijk in de tenlastelegging zijn opgenomen. De in de bewezenverklaring genoemde onjuiste en/of onvolledige aangiften zijn voldoende representatief. Rekening houdend met het benadelingsbedrag van “ruim € 400.000” en “een deelvrijspraak” krijgt X veertien maanden cel met aftrek van het voorarrest. X gaat in cassatie.
De Hoge Raad oordeelt dat het hof onvoldoende inzichtelijk heeft gemaakt hoe het in aanmerking genomen benadelingsbedrag tot stand is gekomen. De Belastingdienst ging weliswaar uit van een nadeel van € 484.746, maar dat had mogelijk mede betrekking op onderdelen van de tenlastelegging die niet door het hof bewezen zijn verklaard. De bewezenverklaring ziet namelijk alleen op personen die “in het geheel niet” op de verzamelloonstaten zijn vermeld. Dat voor bepaalde personen “te weinig” loonbelasting is afgedragen, is door het hof buiten beschouwing gelaten. Het beroep van X is uitsluitend gegrond voor wat betreft de strafoplegging. De Hoge Raad wijst de zaak terug naar het hof, opdat de zaak ten aanzien van de strafoplegging opnieuw wordt berecht en afgedaan.
Wetingang:
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Fiscaal bestuurs(proces)recht
Instantie: Hoge Raad (Strafkamer)