De Hoge Raad vernietigt de uitspraak van het hof omdat het oordeel van het hof over het grootschalige karakter van het delict niet zonder meer begrijpelijk is.

X is eigenaar van een reisbureau annex administratie-, advies- en vertaalkantoor. X verzorgt tegen betaling, variërend van € 35 tot € 75, de digitale IB-aangiften van derden. X wordt strafrechtelijk vervolgd voor het in het kader daarvan opvoeren van te hoge en gefingeerde aftrekposten. Volgens Hof Amsterdam is art. 69 lid 2 AWR geen kwaliteitsdelict, zodat ook degene die voor een ander een onjuiste of onvolledige aangifte doet, pleger van dit strafbare feit kan zijn. De Hoge Raad (2 maart 2021, ECLI:NL:HR:2021:261, V-N 2021/14.21.17) oordeelt echter dat als pleger van het onjuist doen van een bij de belastingwet voorziene aangifte slechts kan worden aangemerkt degene die tot het doen van die aangifte verplicht is. Het andersluidende oordeel van het hof getuigt dus van een onjuiste rechtsopvatting. Na terugwijzing acht het hof bewezen dat X in strijd met de waarheid te hoge en/of gefingeerde aftrekposten heeft opgegeven, waarbij specifiek zestien (namens zes belastingplichtigen) ingediende aangiften zijn vermeld. Ten aanzien van de op te leggen straf (negen maanden gevangenisstraf, waarvan zes voorwaardelijk) wordt overwogen dat de fraude veel omvangrijker is. Uit cijfers van de Belastingdienst blijkt namelijk dat ruim 300 aangiften opnieuw zijn beoordeeld en dat naar aanleiding daarvan navorderingsaanslagen zijn opgelegd, en dat in bijna 80% van die aangiften zorgkosten zijn geclaimd. X gaat wederom in cassatie.

De Hoge Raad vernietigt de uitspraak van het hof omdat het oordeel van het hof over het grootschalige karakter van het delict niet zonder meer begrijpelijk is. Op de zitting is volstaan met het voorhouden van een samenvatting van de stukken maar X is niet bevraagd over andere dan de in de ten laste gelegde vermelde aangiften, terwijl de raadsvrouw uitdrukkelijk heeft betwist dat bij die andere aangiften sprake is geweest van valselijk opgemaakte aangiften. Volgt (partiële) vernietiging ten aanzien van de strafoplegging en opnieuw terugwijzing.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Algemene wet inzake rijksbelastingen 69

Wetboek van Strafrecht 225

Instantie: Hoge Raad

Rubriek: Strafrecht

Editie: 26 mei

Informatiesoort: VN Vandaag

14

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen