X maakt in 2022 gebruik van een perceel. In het perceel ontstaan regelmatig huishoudelijke afvalstoffen die door de gemeente Zoetermeer worden ingezameld. De gemeente legt X een aanslag afvalstoffenheffing 2022 op naar het tarief voor een éénpersoonshuishouden. X maakt bezwaar tegen de aanslag, stelt dat het tarief onevenredig hoog is in vergelijking met het tarief voor twee- en meerpersoonshuishoudens en beroept zich op het gelijkheidsbeginsel. De heffingsambtenaar verklaart het bezwaar ongegrond. In geschil is of de gemeente Zoetermeer het afvalstoffenheffing-tarief 2022 voor een eenpersoonshuishouden onevenredig hoog heeft vastgesteld en daarmee in strijd met het gelijkheidsbeginsel heeft gehandeld.
Hof Den Haag (V-N Vandaag 2025/920) oordeelt dat het afvalstoffenheffing-tarief 2022 van de gemeente Zoetermeer voor eenpersoonshuishoudens niet onevenredig hoog is in vergelijking met het tarief voor meerpersoonshuishoudens. De gemeente heeft de tarieven vastgesteld op basis van een redelijke differentiatie naar het aantal personen per huishouden. Het gemiddelde tarief is verminderd met ongeveer 10% voor eenpersoonshuishoudens en verhoogd met ongeveer 5% voor drie- of meerpersoonshuishoudens. Deze kleine verschillen zijn niet zodanig dat sprake is van een onevenredige behandeling. Het hof verwerpt de stelling van X dat de tariefopbouw discriminerend is en bevestigt de uitspraak van de rechtbank. De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie zonder nadere motivering ongegrond (art. 81 lid 1 Wet RO).
Wetingang:
Wet belastingen op milieugrondslag
Algemene wet bestuursrecht artikel 7.4
Algemene wet bestuursrecht artikel 8.42
Instantie: Hoge Raad
Rubriek: Belastingen van lagere overheden, Milieuheffingen, Fiscaal bestuurs(proces)recht
Editie: 4 december
Informatiesoort: VN Vandaag