Belanghebbende, X BV, gaat in beroep tegen aan haar opgelegde VPB-(navorderings)aanslagen en BTW-naheffingsaanslagen. Rechtbank Zeeland-West-Brabant verklaart de beroepen op 9 februari 2023 niet-ontvankelijk. X BV is namelijk per 19 augustus 2020 uitgeschreven uit het handelsregister, waardoor het procesbelang aan de beroepen is komen te ontvallen. X BV gaat in hoger beroep en verstuurt de stukken via Q, een bij de ACM geregistreerd postvervoerbedrijf. De stukken arriveren op 12 april 2023 bij het hof. Dat is één dag te laat.
Hof 's-Hertogenbosch oordeelt dat het hoger beroep van X BV ontvankelijk is, ondanks het feit dat het één dag te laat bij het hof is binnengekomen. X BV heeft het hogerberoepschrift namelijk op 3 april 2023 per aangetekende post verzonden via Q, een bij de ACM geregistreerd postvervoerbedrijf. Volgens het hof kan X BV daarom slechts een gering verwijt worden gemaakt met betrekking tot de niet-tijdige indiening van het hogerberoepschrift en kan die termijnoverschrijding redelijkerwijs niet aan X BV worden toegerekend. De termijnoverschrijding is verschoonbaar, zodat het hoger beroep van X BV dus ontvankelijk is. Het hof verwijst de zaak vervolgens terug naar de rechtbank, omdat X BV stelt dat de aan haar opgelegde belastingaanslagen en boeten vernietigd moeten worden. X BV heeft dan een procesbelang.
Wetsartikelen:
Algemene wet bestuursrecht 6:8
Algemene wet bestuursrecht 6:7
Instantie: Hof 's-Hertogenbosch
Rubriek: Fiscaal bestuurs(proces)recht
Editie: 6 augustus
Informatiesoort: VN Vandaag