X is eigenaar en gebruiker van een sportcomplex, waarvan de WOZ-waarde 2019 is vastgesteld op € 2.550.000. De waarde is bepaald op basis van de gecorrigeerde vervangingswaarde. X is het niet eens met deze waarde.
Hof Arnhem-Leeuwarden (V-N 2024/2.1.7) oordeelt dat de WOZ-waarde van het sportcomplex van X in stand blijft ondanks een tekortschietende onderbouwing van de grondwaarden door de heffingsambtenaar. De heffingsambtenaar heeft op basis van de verkoop van het naastgelegen golfterrein de grondwaarde berekend op € 75 per m2, maar de toerekening van de koopsom van dat golfterrein aan de grond heeft hij op geen enkele manier onderbouwd. Omdat de toerekening die X heeft gemaakt, het hof ook niet geloofwaardig overkomt, maakt het hof zelf een inschatting die neerkomt op een prijs voor de grond van € 60 per m2. Als deze grondprijs wordt toegepast op de GVW-berekening van X komt de waarde hoger uit dan de vastgestelde WOZ-waarde. X' hoger beroep kan dus sowieso niet slagen. De grief van X over verlengde levensduur hoeft het hof niet meer te behandelen. De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie zonder nadere motivering ongegrond (art. 81 lid 1 Wet RO).
Wetingang:
Wet waardering onroerende zaken artikel 17
Instantie: Hoge Raad
Rubriek: Waardering onroerende zaken
Editie: 23 september
Informatiesoort: VN Vandaag