X voldoet op 8 juni 2022 overdrachtsbelasting op aangifte. Op 26 juli 2023 dient hij bezwaar in tegen deze voldoening. Op grond van de wettelijke regeling bedraagt de bezwaartermijn zes weken, te rekenen vanaf de dag na voldoening. De inspecteur verklaart het bezwaar van X niet-ontvankelijk vanwege de termijnoverschrijding. X stelt dat hij aanvankelijk de woning van zijn vader wilde betrekken met zijn gezin, maar geen bezwaar maakte zolang zijn vader de woning nog bewoonde, om hem niet onder druk te zetten te verhuizen. De inspecteur houdt vast aan de niet-ontvankelijkheid en verdedigt dat er geen oorzaak buiten X’ toedoen is aan te wijzen die de te late indiening rechtvaardigt.
In geschil is of de overschrijding van de bezwaartermijn verschoonbaar is op grond van bijzondere omstandigheden.
Rechtbank Gelderland oordeelt dat de termijnoverschrijding niet verschoonbaar is. Voor verschoonbaarheid is vereist dat de indiener door een hem niet toe te rekenen omstandigheid niet tijdig bezwaar kan maken, en dat hij dit zo snel mogelijk doet zodra die omstandigheid vervalt. X verklaart zelf dat hij tijdig bezwaar kon maken, maar hiervan afzag uit persoonlijke overwegingen ten aanzien van zijn vader. Dit betreft een omstandigheid die naar objectieve maatstaven geheel aan X is toe te rekenen. De rechtbank verwerpt daarom het beroep en bevestigt dat de inspecteur het bezwaar terecht niet-ontvankelijk verklaart.
Wetingang:
Algemene wet bestuursrecht artikel 6.11
Algemene wet bestuursrecht artikel 6.7
Algemene wet inzake rijksbelastingen artikel 22J
Instantie: Rechtbank Gelderland
Rubriek: Fiscaal bestuurs(proces)recht
Editie: 14 november
Informatiesoort: VN Vandaag