Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat X BV niet aannemelijk maakt dat de teruglevering van de grondposities betrekking heeft op een vrijgestelde algemeenheid van goederen. Met een voorraad grondposities kan niet autonoom een economische activiteit worden voortgezet.
X BV exploiteert vastgoed door met name grondposities te ontwikkelen. In 2011 koopt zij diverse van dergelijke posities, waarbij ruim € 1,5 mln. aan BTW is betaald en door haar als voorbelasting is afgetrokken. Na een juridisch conflict oordeelt de civiele rechter in 2013 dat de betreffende leveringen binnen zeven dagen ongedaan gemaakt moeten worden. Bij de teruglevering is door X BV geen BTW in rekening gebracht, noch voldaan. Na een ander juridisch conflict sluit X BV met haar tegenpartij een vaststellingsovereenkomst. Volgens X BV bevatten de betalingen die zij op grond daarvan heeft gedaan een BTW-component, die zij als voorbelasting kan aftrekken. De inspecteur bestrijdt dit, omdat er geen facturen zijn. Rechtbank Noord-Nederland oordeelt dat de teruglevering met BTW is belast. De betalingen die X BV naar aanleiding van de vaststellingsovereenkomst heeft gedaan, zien deels materieel op een BTW-component. Deze BTW is dus aftrekbaar, ondanks dat er geen facturen zijn.
Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat X BV niet aannemelijk maakt dat de teruglevering van de grondposities betrekking heeft op een vrijgestelde algemeenheid van goederen. De enkele verwijzing naar een mailwisseling met haar toenmalige belastingadviseur slaagt niet. Met een voorraad grondposities kan namelijk niet autonoom een economische activiteit worden voortgezet en er is ook geen voortzettingsvoornemen. De vaststellingsovereenkomst kan zelf niet als een factuur worden gezien. De overeenkomst heeft slechts voor circa 38% betrekking op nog niet uitgereikte facturen. Met de deelbetalingen kunnen dus ook wel-uitgereikte facturen zijn betaald. Het incidentele hoger beroep van de inspecteur is gegrond.
Wetsartikelen:
Wet op de omzetbelasting 1968 37d
Wet op de omzetbelasting 1968 15