X stelt pro forma cassatieberoep in bij de belastingkamer van de Hoge Raad. Zij herstelt niet tijdig de verzuimen, betaalt het griffierecht niet (tijdig) en vult formulieren over betalingsonmacht onvolledig of te laat in. Na de aankondiging van de uitspraak besluit X de drie raadsheren te wraken. Zij voert drie hoofdgronden aan: (i) het arbeidsverleden van twee raadsheren kan van invloed zijn op de wijze waarop zij naar haar zaken kijken, (ii) het ontbreken van zichtbare nevenfuncties van de derde raadsheer in het digitale register van rechtspraak.nl, en (iii) de stelling dat de uitkomst (niet-ontvankelijkheid) feitelijk al vaststond zonder inhoudelijke behandeling, mede gezien structurele problemen met aangetekende post en haar betalingsonmacht.
De Hoge Raad oordeelt dat de onvolledige vermelding van de nevenfuncties van de raadsheer geen reden tot wraking zijn. De oorzaak van de tijdelijke onvolledigheid vond namelijk zijn oorzaak in een technische storing. Deze is inmiddels hersteld. Ook heeft X niet de mogelijkheid benut om op de toegezonden conclusie van de A-G te reageren, waarbij een afschrift was gevoegd van een overzicht van de nevenfuncties. Ook het, verre, arbeidsverleden van de raadsheren en de overige door X aangevoerde redenen vormen geen reden voor wraking. De Hoge Raad wijst het verzoek tot wraking van de raadsheren dan ook af.
Wetingang:
Algemene wet bestuursrecht artikel 8.15
Algemene wet inzake rijksbelastingen artikel 29
Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden artikel 6
Instantie: Hoge Raad
Rubriek: Fiscaal bestuurs(proces)recht
Editie: 15 december
Informatiesoort: VN Vandaag