Hof Amsterdam oordeelt dat de tijdelijke verhuurregeling van art. 3.113 Wet IB 2001 van toepassing is op de verhuur van de eerste verdieping van belanghebbendes woning.

X heeft een woning die bestaat uit drie verdiepingen. X bewoont het souterrain en de begane grond. X verhuurt in 2018 de eerste verdieping aan toeristen. Deze verdieping is bereikbaar via een centrale opgang in de woning en beschikt binnenshuis over een eigen toegangsdeur. X geeft in zijn aangifte IB/PVV 2018 70% van de WOZ-waarde aan in box 1 en 85% van 30% van de WOZ-waarde in box 3. Volgens Rechtbank Noord-Holland is de tijdelijke verhuurregeling van art. 3.113 Wet IB 2001 van toepassing op de verhuur. In hoger beroep is in geschil of dit juist is.

Hof Amsterdam oordeelt dat de tijdelijke verhuurregeling van toepassing is op de verhuur van de eerste verdieping. X' stelling dat zich in het gebouw twee zelfstandige woningen bevinden is onjuist. De stand van zaken is dat het gebouw vanuit historisch oogpunt uit één woning bestaat, civielrechtelijk als één woning is geleverd en één kadastraal object vormt. Het vermoeden is daarmee gerechtvaardigd dat sprake is van niet meer dan één woning. Dat X de eerste verdieping in 2018 niet zelf bewoont, maakt niet dat deze hem niet anders dan tijdelijk als hoofdverblijf ter beschikking staat. De inspecteur heeft terecht 70% van de huurinkomsten tot het inkomen uit werk en woning is gerekend op grond van art. 3.113 Wet IB 2001. X’ hoger beroep is ongegrond.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet inkomstenbelasting 2001 3.113

Instantie: Hof Amsterdam

Rubriek: Inkomstenbelasting

Editie: 17 juli

Informatiesoort: VN Vandaag

191

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen