De regering heeft ervoor gekozen om de inwerkingtredingsdatum van de Wet bedrag ineens naar 1 juli 2026 te verplaatsen zodat voldaan kan worden aan een zorgvuldige aanpak door pensioenuitvoerders en goede informatie aan deelnemers. Voor deze datum is echter wel een tijdige behandeling door de Eerste Kamer vereist. Dat schrijft minister Paul van Sociale Zaken en Werkgelegenheid aan de Eerste Kamer.

Het keuzerecht bedrag ineens is in het Pensioenakkoord van 2019 geïntroduceerd en sinds 2021 opgenomen in de Wet bedrag ineens, RVU en verlofsparen. Dit betekent dat pensioenuitvoerders zich al geruime tijd hebben kunnen voorbereiden. Uitstel van de beoogde inwerkingtreding heeft behalve mogelijke teleurstelling bij deelnemers ook budgettaire gevolgen. De invoering van het keuzerecht leidt tot een hogere belasting- en premieheffing doordat het ineens uitgekeerde bedrag onder omstandigheden tegen een hoger progressief belastingtarief in box 1 belast wordt. Daarnaast treedt een verschuiving in de tijd op: pensioeninkomen wordt naar voren gehaald waardoor de belastingclaim eerder wordt geïnd.

Het Nibud is bezig met het ontwikkelen van een keuzetool.

[Nieuwsbron] [Nieuwsbron]

Rubriek: Loonbelasting

Regelgevende instantie: Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid

Editie: 16 september

Informatiesoort: VN Vandaag

15

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen