De ‘no cure no pay-overeenkomst' tussen X en zijn gemachtigde staat niet aan de ontvankelijkheid van het beroep in de weg. De rechtbank verhoogt de proceskostenvergoeding voor de bezwaarfase.

X heeft bij de gemeente Nijmegen succesvol bezwaar gemaakt tegen de WOZ-waarde 2011 van zijn woning. De gemeente Nijmegen kent hem een proceskostenvergoeding toe van € 635,23 die voor € 193,33 (namelijk 2 uren x € 96,67) ziet op de kosten van een taxatierapport. In geschil is, behalve de ontvankelijkheid van het beroep, de hoogte van de proceskostenvergoeding voor de taxatiekosten.

Rechtbank Arnhem oordeelt dat de ‘no cure no pay-overeenkomst' tussen X en zijn gemachtigde niet aan de ontvankelijkheid van het beroep in de weg staat. Anders dan de gemeente is de rechtbank van oordeel dat X belang heeft bij de beroepsprocedure. De rechtbank verhoogt de proceskostenvergoeding voor de taxatiekosten naar € 333,20. De rechtbank acht een tijdsbesteding van 3,5 uur in dit geval redelijk en ziet geen aanleiding – ook niet in de conclusie van advocaat-generaal IJzerman van 30 januari 2012, nr. 11/02430, V-N 2012/14.11 - om het uurtarief dat de gemeente in bezwaar heeft toegekend, te matigen. Nu in beroep alleen nog de proceskostenvergoeding in bezwaar in geding is, is het gewicht van de zaak als licht aan te merken. Bij twee proceshandelingen betekent dit voor de beroepsfase een proceskostenvergoeding (voor rechtsbijstand) van € 437. Het beroep van X is gegrond.

[Bron Uitspraak]

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Bronbelasting, Belastingen van lagere overheden, Waardering onroerende zaken

Instantie: Rechtbank Arnhem

0

Gerelateerde artikelen