X is middellijk bestuurder van een BV, die optreedt als fiscaal vertegenwoordiger van negen Chinese ondernemingen. De ondernemingen leveren via diverse websites en platforms goederen aan EU-afnemers. De BV verzorgt de invoeraangiften in Nederland, de BTW-aangiften, de opgaaf intracommunautaire prestaties en het vervoer van de goederen naar andere EU-lidstaten. De BV beschikt over een logistiek centrum van waaruit de goederen worden vervoerd. Na een boekenonderzoek stelt de inspecteur dat de Chinese ondernemingen goederen overbrengen naar andere EU-lidstaten zonder bij opvolgende verkopen BTW te betalen. Aan de ondernemingen zijn daarom naheffingsaanslagen en 50% vergrijpboeten opgelegd, die onherroepelijk vaststaan. In geschil is de vergrijpboete van € 90.000, die aan X als feitelijk leidinggever is opgelegd.
Rechtbank Noord-Holland oordeelt dat de Chinese ondernemingen met de BV als medepleger structureel fraude hebben gepleegd door hier ten onrechte het nultarief toe te passen en in de andere EU-lidstaten ter zake van de intracommunautaire verwervingen geen BTW aan te geven. X is degene die de betreffende feitelijke handelingen heeft verricht, zodat hij ook terecht als medeplichtige is aangemerkt. Het opleggen van een boete van € 90.000 aan zowel de BV als aan X heeft geen betrekking op hetzelfde feit, omdat meerdere (rechts)personen medeplichtig kunnen zijn aan dezelfde verboden handeling. De samenloop is ook geen reden om de boete van X te matigen. Wegens het overschrijden van de redelijke termijn met meer dan 24 maanden wordt de boete met 20% tot € 72.000 gematigd en X krijgt een immateriële schadevergoeding van € 2000.
Wetsartikelen:
Wet op de omzetbelasting 1968 9
Wet op de omzetbelasting 1968 3a
Wet op de omzetbelasting 1968 23
Algemene wet inzake rijksbelastingen 67o
Algemene wet inzake rijksbelastingen 67f
Algemene wet bestuursrecht 5:1
Instantie: Rechtbank Noord-Holland
Rubriek: Omzetbelasting, Fiscaal bestuurs(proces)recht
Editie: 26 juni
Informatiesoort: VN Vandaag