X houdt zich in de vorm van een eenmanszaak bezig met de productie en verkoop van keramiekproducten. De inspecteur legt na een boekenonderzoek een naheffingsaanslag omzetbelasting met vergrijpboete op, waarin met name vooraftrek wordt gecorrigeerd. De inspecteur claimt op basis van derdenonderzoeken dat diverse opgenomen facturen vals of niet afkomstig van BTW-plichtige ondernemers waren, en dat meerdere bedragen bewust zijn verhoogd. In geschil is de (hoogte van de) vergrijpboete.
Hof ’s-Hertogenbosch oordeelt dat X willens en wetens de aanmerkelijke kans heeft aanvaard dat te weinig belasting op aangifte werd voldaan. De inspecteur heeft aannemelijk gemaakt dat het aan opzet van X is te wijten dat onvoldoende omzetbelasting op aangifte is voldaan. Daarmee is sprake van voorwaardelijke opzet en is terecht een vergrijpboete opgelegd. De stelling van X dat zij de facturen niet zelf heeft vervalst, acht het hof niet relevant: zij diende de aangiften immers zelf in, op basis van onjuiste stukken. De vergrijpboete van 50% van de nageheven BTW (€ 10.350) is door de rechtbank vanwege overschrijding van de redelijke termijn verlaagd tot € 8.363. Het hof acht deze boete passend en geboden. Het hoger beroep van X is ongegrond.
Wetsartikelen:
Algemene wet inzake rijksbelastingen 67f
Instantie: Hof 's-Hertogenbosch
Rubriek: Fiscaal bestuurs(proces)recht
Editie: 4 juli
Informatiesoort: VN Vandaag