X is een samenwerkingsverband tussen twee natuurlijke personen die samen een nieuwe woning laten bouwen. X verhuurt onder meer de zolderverdieping en één parkeerplaats in de parkeerkelder van de woning aan een vennootschap, waarin één van de twee natuurlijke personen indirect een aandelenbelang van 100% heeft. Een aantal verhuurde ruimtes is mede in privégebruik door het gezin van X. Op de zolderverdieping staan de wasmachine en de droger van het gezin. Op grond van de huurovereenkomst brengt X BTW in rekening over de huurprijs. De huurprijs op jaarbasis bedraagt € 1200, exclusief BTW. X vraagt een deel van de BTW op de nieuwbouwkosten van de woning terug.
Hof Den Bosch oordeelt dat de verhuur van een deel van de woning kwalificeert als een economische activiteit, zodat X BTW-ondernemer is. X maakt niet aannemelijk dat de gehuurde ruimtes uitsluitend zakelijk worden gebruikt. X kan niet opteren voor BTW-belaste verhuur. Ook als X alleen de zolderverdieping zou verhuren, voldoet X niet aan de op haar rustende bewijslast dat het gehuurde uitsluitend zakelijk wordt gebruikt, omdat de wasmachine en droger op de zolderverdieping worden gebruikt voor privédoeleinden. Bovendien is ook de verhuur van de parkeerplaats vrijgesteld van BTW, omdat de huur van de parkeerplaats nauw verband houdt met het gebruik van de werkruimte door de DGA. Er is sprake van één economische BTW-vrijgestelde verhuurprestatie. Het gebruik van de ruimten in de woning vormt het kenmerkende element van de prestatie. X heeft geen recht op aftrek van de BTW op de bouwkosten van de woning. Het beroep is ongegrond.
Wetingang:
Wet op de omzetbelasting 1968 artikel 7
Wet op de omzetbelasting 1968 artikel 11
Instantie: Hof 's-Hertogenbosch
Rubriek: Omzetbelasting
Editie: 21 oktober
Informatiesoort: VN Vandaag