X is eigenaar van een nieuwbouwwoning die in 2022 is opgeleverd. De heffingsambtenaar stelt de WOZ-waarde van de woning per 1 januari 2022 vast op € 568.000. Ter onderbouwing van de vastgestelde waarde overlegt de heffingsambtenaar een taxatierapport. X gaat in beroep.
Rechtbank Rotterdam oordeelt dat de gebruikte referentieobjecten in het taxatierapport niet bruikbaar zijn om de WOZ-waarde van de woning te bepalen. De referentieobjecten zijn op belangrijke waarde bepalende kenmerken, zoals ligging en bouwjaar, onvoldoende vergelijkbaar met de woning van X. De heffingsambtenaar heeft de vergelijkingsmethode overigens wel terecht toegepast. Omdat de realisatie van de woning zo dicht bij de waardepeildatum heeft plaatsgevonden is de rechtbank van mening dat totale koopsom na indexering gelijk is aan de koopsom voor indexering. X maakt voldoende aannemelijk dat de door hem bepleite waarde niet te laag is. De rechtbank verlaagt de WOZ-waarde naar € 417.000.
Wetsartikelen:
Wet waardering onroerende zaken 17
Instantie: Rechtbank Rotterdam
Rubriek: Waardering onroerende zaken, Belastingen van lagere overheden
Editie: 11 juli
Informatiesoort: VN Vandaag