X is sinds 2015 samen met zijn vader en broer firmant in een VOF die zich bezighoudt met het verpanden en verkopen van producten. De VOF heeft jaarlijks negatieve resultaten behaald, met uitzondering van een klein positief resultaat in 2022. Voor de financiering van de activiteiten is de VOF geldleningen aangegaan bij Y BV, waarvan de aandelen in handen zijn van X en zijn vader. Na een boekenonderzoek concludeert de inspecteur dat er geen objectieve voordeelsverwachting is, waardoor de activiteiten van de VOF geen bron van inkomen vormen. Met de negatieve resultaten van de VOF wordt bij de aanslag IB/PVV 2018 geen rekening gehouden.
Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat de verpandingsactiviteiten geen bron van inkomen vormen door de aanhoudende negatieve resultaten van de VOF. De rente op de geldleningen moet worden meegenomen bij de beoordeling van de objectieve voordeelsverwachting. Het hof acht het niet aannemelijk dat naar zakelijke maatstaven in de toekomst redelijkerwijs een voordeel is te verwachten, gezien de jarenlange negatieve resultaten en het grote debiteurenrisico van de geldleningen. Daarom wordt het belastbaar inkomen uit werk en woning niet verminderd met het negatieve resultaat uit de VOF.
Wetsartikelen:
Wet inkomstenbelasting 2001 3.10
Instantie: Hof Arnhem-Leeuwarden
Rubriek: Inkomstenbelasting
Editie: 3 juli
Informatiesoort: VN Vandaag