Hof ’s-Hertogenbosch oordeelt dat wederzijdse dwaling over de eenmalig verhoogde vrijstelling tot vernietiging van de schenkingsovereenkomst en vermindering van de aanslag schenkbelasting leidt. 

X ontvangt op 26 december 2014 van zijn ouders een schenking voor zijn eigen woning en vraagt daarvoor de eenmalig verhoogde vrijstelling van schenkbelasting aan. Op 24 december 2018 ontvangt X opnieuw een schenking van zijn ouders, bestemd voor de verbouwing van zijn woning. Zowel X als zijn ouders gaan ervan uit dat ook deze schenking onder de eenmalig verhoogde vrijstelling valt en X vraagt bij zijn aangifte schenkbelasting om toepassing ervan. De inspecteur bericht X dat hij de vrijstelling niet verleent, omdat hij al een keer is toegepast en legt een aanslag schenkbelasting op. X betaalt na ontvangst van dat bericht het volledige bedrag van de tweede schenking terug aan zijn ouders en schrijft hen dat hij het niet aan de woning besteedt. X dient tijdig een verzoek tot vermindering van de aanslag schenkbelasting in. Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat X en zijn ouders de overeenkomst van schenking van 24 december 2018 op 28 februari 2021 civielrechtelijk hebben ontbonden en vermindert de aanslag naar nihil. De inspecteur gaat hiertegen in hoger beroep. In hoger beroep is in geschil of de tweede schenkingsovereenkomst rechtsgeldig is vernietigd vanwege wederzijdse dwaling en of dit leidt tot vermindering van de aanslag schenkbelasting.

Hof ’s-Hertogenbosch oordeelt dat wederzijdse dwaling over de eenmalig verhoogde vrijstelling tot vernietiging van de schenkingsovereenkomst en vermindering van de aanslag schenkbelasting leidt. Zij veronderstelden ten onrechte dat ook de tweede schenking voor de eigen woning was vrijgesteld. X verschaft voldoende aanknopingspunten voor zijn beroep op wederzijdse dwaling en de inspecteur betwist dit onvoldoende. Het hof verwerpt het standpunt van de inspecteur dat de vernietiging is voorgewend, omdat de schenking niet aan het beoogde doel wordt besteed en het bedrag daadwerkelijk is teruggestort. Het hof vermindert de aanslag schenkbelasting tot nihil. Het hoger beroep van de inspecteur is ongegrond.

[Bron Uitspraak]

Wetingang:

Successiewet 1956 artikel 33

Successiewet 1956 artikel 53

Successiewet 1956 artikel 82A

Burgerlijk Wetboek Boek 6 artikel 228

Burgerlijk Wetboek Boek 6 artikel 265

Burgerlijk Wetboek Boek 6 artikel 271

Instantie: Hof 's-Hertogenbosch

Rubriek: Schenk- en erfbelasting, Verbintenissenrecht

Editie: 7 november

Informatiesoort: VN Vandaag

Focus: Focus

37

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen