De inspecteur legt X voor het jaar 2022 een aanslag IB/PVV op naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 11.871. Gelijktijdig legt hij een verzuimboete van € 385 op vanwege het niet tijdig indienen van de aangifte. Ondanks een uitnodiging, herinnering en uiteindelijk een aanmaning op 22 augustus 2023 dient X de aangifte pas op 3 juni 2024 in. X voert aan dat zij in deze periode langdurig is opgenomen in behandel- en zorginstellingen en kampt met ernstige psychische problemen. Zij heeft meerdere ziekenhuisopnames en jeugdhulp gehad, en voert een juridische procedure tegen haar tandarts. Haar hulpverleners ondersteunen haar, maar kunnen de aangifte niet voor haar indienen. De inspecteur betwist (gedeeltelijk) de aangevoerde omstandigheden en stelt dat X ondanks haar situatie hulp van buitenaf had kunnen inschakelen, vergelijkbaar met haar advocaat in de tandartsenzaak. In geschil is of X alle in redelijkheid te vergen zorg heeft betracht om te voorkomen dat de aangifte te laat wordt ingediend, zodat sprake is van afwezigheid van alle schuld (avas).
Rechtbank Noord-Nederland oordeelt dat X in de omstandigheden tussen februari en september 2023 niet belastbaar is om de aangifte tijdig te doen. Brieven van hulpverleners ondersteunen haar verklaringen. X vraagt hulp voor de aangifte, maar de aangifte kan niet worden overgenomen. De zeer beperkte belastbaarheid maakt dat redelijkerwijs niet van haar kan worden verwacht dat zij buiten haar netwerk zoekt naar andere hulp. Zij heeft binnen haar mogelijkheden alles gedaan om tijdige aangifte te realiseren. Daarmee is sprake van avas. De rechtbank vernietigt de verzuimboete.
Wetingang:
Algemene wet inzake rijksbelastingen artikel 67A
Instantie: Rechtbank Noord-Nederland
Rubriek: Fiscaal bestuurs(proces)recht
Editie: 10 december
Informatiesoort: VN Vandaag