Hof Amsterdam oordeelt dat Verordening (EU) 678/2011 niet van toepassing is op de MRB-heffing. De naheffingsaanslag en boete blijven in stand. De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie niet-ontvankelijk.

X is van 24 februari 2012 - 5 mei 2021 houder van een Land Rover Defender. X voldoet motorrijtuigenbelasting naar het tarief voor bestelauto’s voor ondernemers. In 2019 constateert de inspecteur dat het motorrijtuig niet voldoet aan de inrichtingseisen voor bestelauto’s en dat de auto fiscaal als personenauto moet worden aangemerkt. Met dagtekening 12 december 2019 zijn een naheffingsaanslag en boete opgelegd over de periode van 23 november 2018-22 november 2019.

Hof Amsterdam (V-N 2025/27.1.5) oordeelt dat Verordening (EU) 678/2011 niet van toepassing is op de heffing van motorrijtuigenbelasting. De verordening bevat uitsluitend regels over de goedkeuring van motorvoertuigen en gaat niet over belastingheffing. Verder mist het Unierechtelijke verdedigingsbeginsel toepassing en kan de heffing van griffierecht niet aan het Handvest van de grondrechten van de EU worden getoetst. Ook bestaat geen reden voor een vergoeding van de werkelijk gemaakte proceskosten. De rechtbank heeft in verband met de overschrijding van de redelijke termijn voor de berechting in eerste aanleg reeds een toereikende schadevergoeding toegewezen. Het hoger beroep van X is ongegrond. X gaat in cassatie, maar betaalt het griffierecht niet. De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie niet-ontvankelijk.

[Bron Uitspraak]

Wetingang:

Wet op de motorrijtuigenbelasting 1994 artikel 3

Wet op de motorrijtuigenbelasting 1994 artikel 24B

Algemene wet inzake rijksbelastingen artikel 30HA

Instantie: Hoge Raad

Rubriek: Belastingheffing van motorrijtuigen, Fiscaal bestuurs(proces)recht

Editie: 25 september

Informatiesoort: VN Vandaag

9

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen