X is eigenaar van een woning. Aan hem worden aanslagen rioolheffing en afvalstoffenheffing 2019 opgelegd. Hij bestrijdt in hoger beroep de verbindendheid van de verordeningen.
Hof Amsterdam (V-N Vandaag 2023/2874) oordeelt, evenals de rechtbank, dat de maximale kostendekkingsnorm noch voor de rioolheffing, noch voor de afvalstoffenheffing is overschreden. De gemeente werkt voor beide taken samen met andere gemeenten. De heffingsambtenaar maakt met de in hoger beroep verstrekte informatie voor zowel de rioolheffing als de afvalstoffenheffing alsnog aannemelijk dat de opbrengstlimiet niet is overschreden, ook al wekken de in de Programmabegroting gepresenteerde cijfers op het eerste gezicht een andere indruk. Het hof verwerpt het standpunt van X dat voor de beoordeling of de opbrengstlimiet wordt overschreden, niet uitsluitend moet worden gekeken naar de opbrengst van de heffingen, maar tevens naar de overige baten. Daaruit volgt niet dat de opbrengstlimiet is overschreden met de baten die voortvloeien uit de doorbelasting van kosten aan de samenwerkende gemeenten. Tegenover die doorbelasting staat een gelijk bedrag aan lasten. Bovendien dienen deze doorbelasting en deze lasten bij de beoordeling of de opbrengstlimiet is overschreden geen rol te spelen, omdat het hier niet gaat om kostendekking en lasten van de Verordening rioolheffing waarop die beoordeling heeft te zien (vgl. HR 16 april 2010, nr. 08/02001, V-N 2010/19.26). De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie zonder nadere motivering ongegrond (art. 81 lid 1 Wet RO).
Wetsartikelen:
Instantie: Hoge Raad
Rubriek: Belastingen van lagere overheden
Editie: 1 juli
Informatiesoort: VN Vandaag