Het Hof van Justitie EU oordeelt dat het in strijd met het EU-recht is dat de Zweedse Belastingdienst de diensten die Högkullen AB voor haar dochterondernemingen verricht in het kader van het actieve beheer van deze dochterondernemingen in alle gevallen beschouwt als één enkele prestatie.

De dochters van Högkullen AB beheren vastgoed. Deze activiteiten zijn gedeeltelijk fiscaal vrijgesteld. De diensten die Högkullen AB verricht (diensten op het gebied van bedrijfsbeheer, financiering, vastgoedbeheer, informatietechnologie en personeelsbeheer) zijn volledig onderworpen aan BTW. Högkullen AB brengt de volledige voorbelasting in aftrek. De Zweedse fiscus hanteert het totale bedrag van de uitgaven (SEK 28 mln) als maatstaf van heffing en berekent aan de hand daarvan de door Högkullen AB verschuldigde BTW. De fiscus gaat er daarbij vanuit dat de in een later stadium verrichte handelingen van de holding één enkele prestatie vormen. De Zweedse rechter stelt prejudiciële vragen in deze zaak.

Het Hof van Justitie EU oordeelt dat het in strijd met het EU-recht is dat de Zweedse Belastingdienst de diensten die Högkullen AB voor haar dochterondernemingen verricht in het kader van het actieve beheer van deze dochterondernemingen in alle gevallen beschouwt als één enkele prestatie. De normale waarde van deze diensten kan dan niet worden vastgesteld aan de hand van de vergelijkingsmethode van art. 72 eerste alinea BTW-richtlijn.

[Bron Uitspraak]

Instantie: Hof van Justitie van de Europese Unie

Rubriek: Europees belastingrecht, Omzetbelasting

Editie: 7 juli

Informatiesoort: VN Vandaag

22

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen