Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat X' termijnoverschrijding verschoonbaar is door de verwarring over de bevoegde rechter na eerdere verwijzing door de kantonrechter.

X ontvangt een AOW-uitkering en woont in Thailand. De inspecteur legt over de jaren 2014-2023 belastingaanslagen op aan X, waarbij de heffingsbevoegdheid over de AOW-uitkering aan Nederland is toegekend. X stelt dat Nederland niet mag heffen over de AOW-uitkering en, door alsnog aanslagen op te leggen, onrechtmatig handelt. X gaat in bezwaar. Op 12 februari 2024 ontvangt X de uitspraak op bezwaar over de aanslag IB/PVV 2021. In plaats van beroep in te stellen bij de belastingrechter dagvaardt X op 10 februari 2024 de Belastingdienst bij de kantonrechter, omdat hij op basis van een eerdere verwijzing in een andere zaak meent dat de kantonrechter bevoegd is te oordelen over schade door onrechtmatig handelen van de Belastingdienst. De kantonrechter verklaart zich op 12 juni 2024 onbevoegd en verwijst X naar de bestuursrechter. X stelt vervolgens op 15 juni 2024 digitaal beroep in bij de rechtbank, buiten de beroepstermijn. Het beroep ziet uitsluitend op een verzoek om schadevergoeding wegens volgens X onrechtmatige belastingheffing over de jaren 2014 tot en met 2023. X voert geen gronden aan tegen de aanslag IB/PVV 2021 zelf. In beroep is onder andere in geschil of de termijnoverschrijding verschoonbaar is.

Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat X' termijnoverschrijding verschoonbaar is door de verwarring over de bevoegde rechter na eerdere verwijzing door de kantonrechter. Omdat het beroep slechts ziet op het verzoek om schadevergoeding en geen gronden zijn aangevoerd tegen de aanslag IB/PVV 2021 zelf, is de termijnoverschrijding in de gegeven omstandigheden verschoonbaar. X heeft namelijk in eerste instantie binnen de beroepstermijn de juiste weg gevolgd – namelijk een dagvaarding bij de kantonrechter. Verder kan niet aan X worden toegerekend dat de kantonrechter zou beslissen dat de belastingrechter bevoegd zou zijn. X' beroep is ontvankelijk.

[Bron Uitspraak]

Wetingang:

Algemene wet bestuursrecht artikel 6.11

Algemene wet bestuursrecht artikel 8.73

Algemene wet bestuursrecht artikel 8.88

Algemene wet bestuursrecht artikel 8.89

Instantie: Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Rubriek: Inkomstenbelasting, Fiscaal bestuurs(proces)recht

Editie: 21 november

Informatiesoort: VN Vandaag

26

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen