X BV exploiteert een onderneming in de teelt en handel van bloemen en planten en is houder van een vrachtwagen. Op 18 mei 2020 houdt de Douane deze vrachtwagen staande, bestuurd door een werknemer van X BV. In de vrachtwagen bevinden zich acht IBC-containers met rode diesel, voorzien van niet-toegestane herkenningsmiddelen. De werknemer verklaart dat hij onderweg is naar het adres van X BV en dat de diesel mogelijk bestemd is voor een beregeningsinstallatie. Hij geeft aan zelf in België te hebben getankt, maar zwijgt verder na contact met de advocaat van X BV. Uit het proces-verbaal blijkt dat de chauffeur zijn baas belt om deze te informeren. De inspecteur legt aan X BV een naheffingsaanslag op voor de aangetroffen rode diesel. In geschil is of X BV terecht als belastingplichtige wordt aangemerkt voor de accijns op de rode diesel.
Hof ’s-Hertogenbosch oordeelt dat de rode diesel in Nederland voorhanden is en dat sprake is van een belastbaar feit. De wet bepaalt dat accijns wordt geheven van personen die betrokken zijn bij het voorhanden hebben van onveraccijnsde goederen, ongeacht beschikkingsmacht of wetenschap. De betrokkenheid van X BV is aannemelijk omdat de diesel in haar vrachtwagen zat, vervoerd wordt door haar werknemer, die onderweg was naar haar adres, en X BV direct haar advocaat inschakelt bij het verhoor. Het verweer dat de werknemer buiten X BV om handelde, verwerpt het hof. Het gebruiksdoel van de diesel en schuld of opzet zijn niet relevant. De naheffingsaanslag blijft in stand. Het hoger beroep van X BV is ongegrond.
Wetingang:
Instantie: Hof 's-Hertogenbosch
Rubriek: Accijns en verbruiksbelastingen
Editie: 31 oktober
Informatiesoort: VN Vandaag