Op grond van een mondelinge, telefonisch gesloten, overeenkomst vervoert Kigas MB enkele goederen voor D.V. van Noorwegen naar Litouwen voor € 450. Daarbij hebben partijen verder geen schriftelijke vervoerovereenkomst ondertekend en ook geen vrachtbrief opgesteld om de modaliteiten van het vervoer vast te leggen. Bij een controle door de Zweedse douane wordt vastgesteld dat in verband met de invoer van de goederen in de EU € 3890 aan douanerechten is verschuldigd. Kigas MB betaalt deze rechten en brengt ze in rekening aan D.V. Deze stelt echter dat Kigas MB de krachtens art. 5 Richtlijn consumentenrechten op haar rustende verplichting om hem vóór de sluiting van de overeenkomst de nodige informatie te verstrekken, niet is nagekomen. De Litouwse rechter stelt prejudiciële vragen in deze zaak.

Advocaat-generaal Ćapeta concludeert dat Kigas MB op grond van de Richtlijn consumentenrechten verplicht is om D.V. er van op de hoogte te stellen dat douanerechten kunnen worden geheven in verband met het vervoer van de goederen van Noorwegen naar Litouwen. De A-G gaat vervolgens nader in op wat geldt in het geval overeenkomsten tot internationaal vervoer van goederen een douane-expeditiedienst omvatten en het geval wanneer zij géén douane-expeditiedienst omvatten.

[Bron Uitspraak]

Wetingang:

Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie artikel 267