X en zijn ex-partner Y zijn in 2017 gescheiden. De woning is aan X toegedeeld. Y blijft hoofdelijk aansprakelijk voor de schulden. Y ontvangt hiervoor van X een vergoeding van € 108.750. In hoger beroep is voor X en Y de hoogte van het bedrag aan aftrekbare rente en kosten van geldleningen voor de eigen woning in geschil.
Hof Amsterdam bevestigt het oordeel van de rechtbank dat Y geen recht heeft op aftrek van rente die toerekenbaar is aan de ex-partner over de periode tussen de indiening van het echtscheidingsverzoek en het passeren van de akte van verdeling, ondanks de keuze voor voljaarspartnerschap. De eigenaarslasten drukken namelijk niet op Y. De woning kwalificeert daardoor voor haar niet als eigen woning en de rente niet als eigenwoningrente. De vergoeding voor Y’s hoofdelijke aansprakelijkheid die X aan Y hiervoor betaalt houdt geen verband met de financiering voor de eigen woning. X kan dit niet als financieringskosten eigen woning aftrekken. Ook heeft X geen andere aftrekbare onderhoudsverplichtingen.
Wetsartikelen:
Wet inkomstenbelasting 2001 6.3
Wet inkomstenbelasting 2001 3.21
Wet inkomstenbelasting 2001 3.120
Wet inkomstenbelasting 2001 3.111
Wet inkomstenbelasting 2001 2.17