De Hoge Raad oordeelt dat als de definitieve aanslag door een fout uitblijft of als deze wegens termijnoverschrijding wordt vernietigd, de voorlopige aanslag gehandhaafd blijft voor zover deze niet hoger is dan de materiële belastingschuld.

Aan X is wegens een door hem behaalde winst uit aanmerkelijk belang een voorlopige IB-aanslag over 2010 opgelegd van Afl. 27.645.554, die door de Raad van Beroep voor Belastingzaken op Aruba in 2014 is verminderd tot Afl. 14.033.250. Op 20 december 2016 is de definitieve aanslag overeenkomstig opgelegd. Volgens het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van de Cariben is de definitieve aanslag niet vastgesteld binnen de voorgeschreven termijn van vijf jaar, zodat deze wordt vernietigd. De voorlopige aanslag blijft echter in stand. X en de Minister van Financiën en Cultuur van Aruba gaan in cassatie.

De Hoge Raad oordeelt dat als de definitieve aanslag door een fout uitblijft of als deze wegens termijnoverschrijding wordt vernietigd, de voorlopige aanslag gehandhaafd blijft voor zover deze niet hoger is dan de materiële belastingschuld (zie MvT Staten van Aruba, 2003-2004-495, blz. 24). De Minister kan niet pas in cassatie klagen dat de aanslagtermijn in dit geval tien jaar is. Zowel het principale als het incidentele beroep in cassatie zijn ongegrond.

[Bron Uitspraak]

Instantie: Hoge Raad

Rubriek: Fiscaal bestuurs(proces)recht

Editie: 20 oktober

Informatiesoort: VN Vandaag

242

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen