Belastingrente in het kader van de tegenbewijsregeling wordt alleen vergoed als het formulier OWR (Opgaaf werkelijk rendement) wordt ontvangen vóór de dagtekening van de definitieve aanslag. De bewindsman is niet bereid de wettelijke regels rondom het vergoeden van belastingrente te verruimen. Dat staat in een brief van staatssecretaris Heijnen van Financiën aan de Tweede Kamer over de voortgang van de tegenbewijsregeling box 3.

Heijnen staat in de voortgangsbrief stil bij het proces, de eerste cijfers en de ondersteuning die de Belastingdienst aan burgers biedt bij het invullen van het OWR-formulier. De herijking van de uitvoeringstoets van de Belastingdienst bij het wetsvoorstel Wet tegenbewijsregeling box 3 vindt plaats in de eerste helft van 2026 en niet, conform een eerdere toezegging, voor het einde van 2025. De integrale impactanalyse wordt naar verwachting in het eerste kwartaal van 2026 met de Kamer gedeeld.

Bij belastingplichtigen met vastgoed in het buitenland wordt na indiening van het OWR-formulier de laagste aanslag opgelegd. Door de aftrek ter voorkoming van dubbele belasting kan tegenbewijs leiden tot een hoger verzamelinkomen. Onder omstandigheden kan dat gevolgen hebben voor inkomensafhankelijke regelingen. Als een belastingplichtige in deze situatie geen hoger verzamelinkomen wil, kan hij ervoor kiezen om geen tegenbewijs in te dienen. Als hij dat toch doet en het niet eens is met de vaststelling van een hoger verzamelinkomen, kan hij daartegen bezwaar maken of een verzoek doen tot navordering. De Belastingdienst zal in die gevallen maatwerk verrichten.

Wetingang:

Wet inkomstenbelasting 2001 artikel 5.25

Wet rechtsherstel box 3 artikel 6A

[Nieuwsbron] [Nieuwsbron] [Nieuwsbron]

Rubriek: Inkomstenbelasting, Fiscaal bestuurs(proces)recht

Regelgevende instantie: Ministerie van Financiën

Editie: 22 december

Informatiesoort: VN Vandaag

Focus: Focus

25

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen