X en haar partner exploiteren in vof-verband een onderneming. X dient vanaf 2013 structureel geen of te late aangiften in de IB-sfeer in, waardoor veelvuldig (ambtshalve) aanslagen met verzuim- en vergrijpboetes zijn opgelegd. In geschil is of X zich voor 2017 schuldig heeft gemaakt aan het opzettelijk niet doen van de aangifte. De politierechter van Rb. Oost-Brabant verklaart X schuldig en veroordeelt haar tot een voorwaardelijke taakstraf van 80 uren, subsidiair 40 dagen vervangende hechtenis, met een proeftijd van twee jaar onder speciale bijzondere voorwaarden: (i) X moet binnen zes maanden na het onherroepelijk worden van het vonnis haar volledige en juiste inkomensgegevens aan de Belastingdienst verstrekken over 2017 tot en met 2021 en (ii) X moet voor 2022 en 2023 tijdig haar volledige en juiste aangiften doen. X stelt in hoger beroep dat haar vader een gerenommeerde belastingadviseur is, die voor X en haar partner de belastingzaken regelt. Volgens de vader waren alle aangiften tijdig ingediend en maakte de Belastingdienst constant fouten.
Hof 's-Hertogenbosch oordeelt dat X contact met de Belastingdienst had moeten opnemen om te verifiëren of het verhaal van haar vader wel klopte. Door dit na te laten, is willens en wetens de aanmerkelijke kans aanvaard dat geen aangifte over 2017 zou worden gedaan en dat dit feit ertoe strekt dat te weinig belasting is geheven. Weliswaar heeft X op een later moment alsnog aan haar fiscale verplichtingen voldaan, maar dat gebeurde pas nadat zij ermee bekend was geworden dat een strafrechtelijk onderzoek was ingesteld. Het maakt ook niet uit dat X over 2017 uiteindelijk geen inkomstenbelasting, premie volksverzekeringen of inkomensafhankelijke Zvw-bijdrage was verschuldigd. Voldoende is dat de verboden gedraging naar objectieve maatstaven geëigend is om het heffen van onvoldoende belasting teweeg te brengen. X krijgt een geheel voorwaardelijke taakstraf van 80 uren, subsidiair 40 dagen vervangende hechtenis, met een proeftijd van twee jaar. Voor 2017 tot en met 2021 zijn inmiddels aangiften gedaan, zodat geen bijzondere voorwaarden gesteld hoeven te worden.
Wetsartikelen:
Algemene wet inzake rijksbelastingen 69
Rubriek: Strafrecht, Fiscaal bestuurs(proces)recht
Instantie: Hof 's-Hertogenbosch
Editie: 13 augustus
Informatiesoort: VN Vandaag