Belanghebbende (X) werkt fulltime bij A bv. Daarnaast drijft hij ook nog een onderneming. De activiteiten bestaan uit het graveren van kentekens in autoruiten. Uit een onderzoek van de FIOD blijkt dat belanghebbende grote hoeveelheden spektakelvuurwerk in België heeft gekocht. Naar aanleiding van dit onderzoek legt de inspecteur een IB-navorderingsaanslag 2002 aan belanghebbende op. Naar aanleiding van de opmerking van belanghebbende dat hij bij de groothandel ook voor derden, die niet over de vereiste papieren beschikten en hem er om vroegen, vuurwerk heeft gekocht, vermindert de inspecteur de navorderingsaanslag. Rechtbank 's-Gravenhage oordeelt dat de inspecteur aannemelijk heeft gemaakt dat belanghebbende in vuurwerk heeft gehandeld. De rechtbank acht hierbij onder andere de door de inspecteur opgestelde vermogensvergelijking van belang. Hof 's-Gravenhage vernietigt de navorderingsaanslag. Het hof acht de verklaring van belanghebbende – dat hij relatief veel vuurwerk heeft gekocht op verzoek van andere personen die bij de groothandel aanwezig waren en die niet over de vereiste vergunningen beschikten – geloofwaardig. Ook de verklaring dat een en ander tegen kostprijs is geschied, acht het hof aannemelijk. Verder acht het hof geloofwaardig dat belanghebbende bij speciale gelegenheden – zoals Oud en Nieuw – met vrienden en bekenden grote hoeveelheden vuurwerk afsteekt. Belanghebbende heeft volgens het hof dan ook niet gehandeld als IB-ondernemer zodat er geen sprake is van winst uit onderneming. Het hof vernietigt de navorderingsaanslag.
Gerelateerde artikelen
Kennisgroepstandpunt over regresschuld door verrekening rekeningcourantposities onder excessieflenenregeling
De regresschuld van A VOF aan Z BV welke is ontstaan door wederzijdse hoofdelijke aansprakelijkheid voor elkaars schulden en verrekening van rekeningcourantposities bij de bank valt onder het schuldenbegrip van art. 4.13 lid 1 onderdeel f Wet IB 2001. Dit volgt uit een standpunt van de Kennisgroep aanmerkelijk belang.
Waardestijging woning Nederland behoort tot werkelijk rendement box 3
Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat de ongerealiseerde waardestijgingen van de woning in Nederland behoren tot het werkelijke rendement.
Woning valt niet onder ondernemingsvermogen omdat zolder niet uitsluitend zakelijk gebruikt wordt
Rechtbank Gelderland oordeelt dat de zolder van de woning niet uitsluitend zakelijk wordt gebruikt en daarom niet tot het ondernemingsvermogen kan worden gerekend.
Buiten vijfjaarstermijn gedaan verzoek om ambtshalve vermindering is te laat (art. 80a Wet RO)
Hof Den Haag oordeelt dat er geen aanleiding bestaat om de navorderingsaanslagen ambtshalve te verminderen. Het verzoek om ambtshalve vermindering uit april 2021 is namelijk geruime tijd na afloop van de vijfjaarstermijn van art. 9.6 Wet IB 2001 ontvangen. De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie niet-ontvankelijk, omdat het duidelijk niet kan slagen (art. 80a lid 1 Wet RO).
Inhoud pakket Belastingplan 2026 bekendgemaakt
De Staatssecretaris van Financiën heeft de Fiscale beleids- en uitvoeringsagenda 2025 naar de Tweede Kamer gestuurd. Hierin staan de keuzes die dit kabinet maakt. Zo is als bijlage een overzicht opgenomen van fiscale wetgeving zoals die nu is voorzien.
Beroep op hogere persoonsgebonden aftrekposten faalt bij gebrek aan onderbouwing (art. 80a Wet RO)
Hof ’s-Hertogenbosch oordeelt dat X ter zake van de door haar geclaimde hogere aftrekposten niet aan de op haar rustende bewijslast voldoet. De Wet IB 2001 biedt geen ruimte om naast het forfaitaire bedrag extra kosten in aftrek te brengen. De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie niet-ontvankelijk, omdat het duidelijk niet kan slagen (art. 80a lid 1 Wet RO).
Aftrek specifieke zorgkosten niet aannemelijk gemaakt (art. 81 Wet RO)
Hof Den Haag oordeelt dat X niet aannemelijk maakt dat haar gemaakte vervoerskosten rechtstreeks het gevolg zijn van ziekte of invaliditeit. Ook maakt X niet aannemelijk dat zij meer kosten maakt dan een vergelijkbare belastingplichtige zonder ziekte of invaliditeit. De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie zonder nadere motivering ongegrond (art. 81 lid 1 Wet RO).