Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat de waarde van de pachtrechten moet worden vastgesteld op 50% van de vrije waarde van de percelen grond. X en Y gaan ten onrechte uit van 67% van de vrije waarde.

X en Y (belanghebbende 1 en 2) zijn broers. Zij oefenen gezamenlijk in Zeeland een landbouwbedrijf uit. Zij doen dat in de vorm van een maatschap en een CV (hierna: de ondernemingen). Het resultaat uit de ondernemingen komt X en Y voor de helft toe. X en Y kopen regelmatig landbouwgrond, die zij vervolgens gebruiken in hun ondernemingen. Zij verkopen deze gronden vervolgens door aan hun broer Z. Bij het doorverkopen behouden zij zich steeds het pachtrecht voor. Deze rechten worden ingebracht in de ondernemingen. In geschil is de afschrijving van vier pachtrechten die in het boekjaar 2017 (1 maart 2016 tot en met 28 februari 2017) zijn gevestigd. Niet in geschil is dat op de aanschafwaarde van de pachtrechten in 12 jaar moet worden afgeschreven en dat deze waarde moet worden uitgedrukt in een percentage van de waarde van de percelen in onverpachte staat (de vrije waarde). Op de zitting stelt de inspecteur dat de afschrijving per belanghebbende € 1284 hoger moet worden vastgesteld. Dit volgt uit de vrije waarde van een deel van de percelen, die pas later bekend is geworden.

Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat de waarde van de pachtrechten moet worden vastgesteld op 50% van de vrije waarde van de percelen grond. X en Y gaan ten onrechte uit van 67% van de vrije waarde. De transacties waar zij zich op baseren, bevat namelijk voornamelijk transacties tussen gelieerde partijen. Voorts is een prijsopgave van ASR uit 2025 te ver verwijderd van 2017. De inspecteur maakt het percentage van 50 met name aannemelijk met een rapport uit 2018 van de universiteit Wageningen. Uit het rapport volgt ook dat er regionaal weinig verschillen zijn. Het beroep van X en Y is deels gegrond. Zij krijgen wegens het overschrijden van de redelijke termijn ook een gezamenlijke immateriële schadevergoeding van € 1000.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet inkomstenbelasting 2001 3.8

Instantie: Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Rubriek: Inkomstenbelasting, Pachtrecht

Editie: 21 mei

Informatiesoort: VN Vandaag

127

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen