Hof Den Haag oordeelt dat wegingsfactor 0,5 in bezwaar terecht is toegepast omdat de naheffingsaanslag parkeerbelasting inhoudelijk op meerdere gronden is bestreden.

X ontvangt op 9 maart 2023 een naheffingsaanslag parkeerbelasting. De rechtsbijstandverlener van X dient op 25 april 2023 bezwaar in met drie inhoudelijke gronden en verzoekt om stukken. Tijdens het hoorgesprek voegt hij een vierde grond toe, namelijk dat geen sprake is van parkeren maar van direct uitstappen. De heffingsambtenaar verklaart het bezwaar gegrond, vernietigt de aanslag en kent proceskostenvergoeding toe met een wegingsfactor 0,25. X stelt beroep in tegen deze factor bij de rechtbank. De rechtbank verhoogt de factor voor de bezwaarfase naar 0,5, passend bij een standaard parkeerbelastingzaak. De heffingsambtenaar stelt hoger beroep in en bepleit dat de zaak zeer licht is.

In geschil is of voor de proceskostenvergoeding in de bezwaarfase wegingsfactor 0,5 terecht is toegepast.

Hof Den Haag oordeelt dat de rechter zelfstandig de gewichtscategorie moet bepalen op basis van bewerkelijkheid, complexiteit en werkbelasting van de rechtsbijstandverlener. Het hof bevestigt dat de zaak als standaard parkeerbelastingzaak kwalificeert, omdat de aanslag inhoudelijk op meerdere gronden is bestreden en pas na een nieuwe grond tijdens het hoorgesprek is vernietigd. Het gebruik van standaardtekst in het bezwaarschrift doet hier niet aan af. Het hof acht de wegingsfactor 0,5 verenigbaar met de aard en omvang van de werkzaamheden. Argumenten van de heffingsambtenaar over richtsnoeren en systematiek van andere wetten geven geen reden tot afwijking, omdat de rechter niet aan deze richtsnoeren gebonden is. Het hoger beroep is ongegrond en de uitspraak van de rechtbank blijft in stand.

[Bron Uitspraak]

Wetingang:

Gemeentewet artikel 225

Instantie: Hof Den Haag

Rubriek: Belastingen van lagere overheden, Fiscaal bestuurs(proces)recht

Editie: 20 november

Informatiesoort: VN Vandaag

14

Gerelateerde artikelen