X ontvangt in 2007, na een vonnis van de civiele rechter, een ontslagvergoeding van € 750.000 van zijn voormalig werkgever. De werkgever brengt deze vergoeding met toepassing van de stamrechtvrijstelling onder bij een door X opgerichte BV. Na hoger beroep van de werkgever bij de civiele rechter wordt het vonnis vernietigd. X moet de ontslagvergoeding terugbetalen. X' voormalige werkgever vordert daarnaast ook betaling van wettelijke rente over het bedrag van de ontslagvergoeding. X voert het totaal terug te betalen bedrag inclusief wettelijke rente als negatief loon op in zijn aangifte IB/PVV 2015. De inspecteur wijkt af van de aangifte. X gaat in bezwaar en (hoger) beroep. Rechtbank Gelderland oordeelt dat de terugbetaling niet kwalificeert als negatief loon. In hoger beroep is onder andere in geschil of de betaalde wettelijke rente over de terugbetaalde ontslagvergoeding in aftrek kan komen als negatief loon.

Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat de wettelijke rente die X betaalt vanwege de terugbetaling van de ontslagvergoeding aan zijn voormalige werkgever kwalificeert als negatief loon. In het algemeen vormt de wettelijke rente die is betaald op een schuld van de werknemer aan de werkgever geen negatief loon, omdat deze rente is betaald in de hoedanigheid van schuldenaar. Echter, in het onderhavige geval ligt dit anders. X ontvangt de stamrechtuitkering waarin het rendement op de ontslaguitkering is begrepen en daarnaast betaalt hij wettelijke rente, die ook is aan te merken als het rendement op de ontslaguitkering. Nu de uitkering loon vormt, brengt de rechtsgrond van de aftrekbaarheid van negatieve inkomsten mee dat de wettelijke rente negatief loon vormt. X' hoger beroep is gegrond.

[Bron Uitspraak]

Wetingang:

Wet inkomstenbelasting 2001 artikel 3.81

Wet op de loonbelasting 1964 artikel 10

Wet op de loonbelasting 1964 artikel 11

Wet op de loonbelasting 1964 artikel 27

Wet op de loonbelasting 1964 artikel 13A