X ontvangt voor de jaren 2014 tot en met 2017 aanslagen inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen, waarbij de inspecteur niet alle opgevoerde hypotheekrente in aftrek aanvaardt en voor 2016 een verzuimboete oplegt wegens te late aangifte. In bezwaar vermindert de inspecteur de aanslagen en belastingrente voor 2014-2016, maar handhaaft de aanslag voor 2017 en boete voor 2016. X stelt beroep in bij de rechtbank, die de beroepen voor 2014-2016 ongegrond verklaart en voor 2017 gegrond. In hoger beroep betwist X de waardering van zijn onroerende zaken in box 3, waarbij hij verwijst naar latere verkoopprijzen en een beroep doet op de leegwaarderatio. De inspecteur beroept zich op interne compensatie, stellende dat een eventuele verlaging door extra hypotheekrente wordt gecompenseerd door hogere WOZ-waarden in box 3. Tijdens de zitting erkent de inspecteur dat de verzuimboete voor 2016 moet vervallen. In geschil is of de waardering van de onroerende zaken in box 3 juist is vastgesteld en of de rechtbank terecht het beroep op interne compensatie heeft aanvaard.
Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat de wet voorschrijft dat de WOZ-waarde van de betreffende jaren bepalend is voor de box 3-waardering, ongeacht latere verkoopprijzen. Het hof verwerpt het beroep van X op de leegwaarderatio, omdat X niet aantoont dat aan de voorwaarden is voldaan. Het hof bevestigt dat de inspecteur terecht interne compensatie toepast, omdat de extra aftrekbare hypotheekrente wordt gecompenseerd door hogere WOZ-waarden, waardoor de aanslagen niet verder dalen. Het hof vernietigt de verzuimboete voor 2016, omdat de inspecteur dit ter zitting erkent. Voor het overige verklaart het hof het hoger beroep ongegrond.
Wetsartikelen:
Uitvoeringsbesluit inkomstenbelasting 2001 17a
Wet inkomstenbelasting 2001 5.20
Instantie: Hof Arnhem-Leeuwarden
Rubriek: Inkomstenbelasting, Fiscaal bestuurs(proces)recht
Editie: 25 augustus
Informatiesoort: VN Vandaag