Artikelen van Ciska Wisman
Op Prinsjesdag 2025 is via de Tweede wet aanpassing Wet minimumbelasting 2024 een aantal wijzigingen voorgesteld aan de Wet minimumbelasting 2024 (WMB 2024). Een deel daarvan ziet op het met terugwerkende kracht tot 31 december 2023 rechtzetten van ‘onjuiste’ interne verwijzingen. Bijvoorbeeld, omdat de verwijzingen ten onrechte geen rekening houden met de vernummeringen vorig jaar op grond van de eerste Wet aanpassing Wet minimumbelasting 2024 (V-N 2025/4.3.5). Op het oog is slechts sprake van technisch herstelwerk. Maar bij nader inzien roept tenminste één van de voorgestelde aanpassingen vragen op.

Op 28 juni 2025 publiceerde de G7 het ‘G7 statement on global minimum taxes’. Hieruit blijkt een voornemen om specifiek (en enkel) de Amerikaanse minimumbelasting (‘global intangible low-taxed income’ (GILTI)) en de Pijler 2-minimumbelasting ‘naast elkaar’ te laten bestaan. Amerikaanse multinationale groepen worden aldus uitgesloten van de Income Inclusion Rule (IIR) en de Undertaxed Profits Rule (UTPR). In ruil daarvoor zien de VS voorlopig af van de eerder aangekondigde ‘represaille-’ of ‘wraakheffing’. Concrete voorstellen voor een ‘side-by-side system’ zijn nog niet openbaar. Willekeurige bijheffing ligt op de loer. Er wordt immers selectief een uitzonderingspositie gecreëerd ten gunste van één staat.

Op 3 april 2025 heeft het Hof van Justitie EU arrest gewezen in de zaak C-228/24 (Nordcurrent, V-N 2025/18.11).

Met veel interesse heb ik de recente Uitvergroot ‘HvJ EU gaat (wederom) stilzwijgend om: over ‘economische logica’ en kunstmatigheid’ van Wisman gelezen, waarin zij de zaak X BV (ECLI:EU:C:2024:822, V-N 2024/47.10) analyseert. In dat arrest oordeelt het Hof van Justitie EU (HvJ EU), kortweg, dat art. 10a lid 1 aanhef en letter c Wet VPB 1969 niet in strijd komt met het Unierecht. Wisman trekt een aantal conclusies, onder meer in relatie tot de zaak Lexel (ECLI:EU:C:2021:34, V-N 2021/6.8). Graag reageer ik op die conclusies, omdat ik meen dat van een koerswijziging geen sprake is (geweest).

Op 4 oktober 2024 heeft het Hof van Justitie EU uitspraak gedaan in de zaak-X BV (zie V-N 2024/18.9 voor commentaar bij de conclusie).

Met de Wet minimumbelasting 2024 (Wet MB 24) implementeert Nederland de Pijler 2-richtlijn ((EU) 2022/2523). Daarmee is in haast duizelingwekkende vaart de common approach, ontworpen door een internationale organisatie, na een globaal politiek akkoord, vertaald naar secundair Unie‑ recht en vervolgens zelfs verworden tot nationale wetgeving.

In de recente zaak-Gallaher lijkt het Hof van Justitie EU en passant de kern van de exitheffingenjurisprudentie te duiden en geeft daarbij, zo lijkt het, een nadere richting aan het proportionaliteitsvereiste.

De vraag wanneer belastingplichtigen of de wetgever ‘misbruik maken van het (Unie)recht’, blijft actueel.

Op 22 december 2021 publiceerde de Europese Commissie een voorstel ‘tot vaststelling van regels ter voorkoming van misbruik van lege entiteiten voor belastingdoeleinden, COM(2021)565. Dit staat bekend als ‘Unshell’ of ‘ATAD 3’. Mogelijk zet Unshell toepassing van de deelnemingsvrijstelling onder druk. Veel is echter nog onzeker.

Het ‘Wetsvoorstel tegengaan mismatches bij toepassing zakelijkheidsbeginsel’ wordt naar verwachting op korte termijn bekendgemaakt. Het streven is om het voorstel in de ‘zomer 2021’ in te dienen, zo blijkt uit de tabel bij de brief van 25 juni 2021 van de Staatssecretaris van Financiën.
