Welk deel van zijn inkomen mag een expat meenemen voor het bepalen van de maximale lijfrenteaftrek? Op zijn salarisstrook staat dat hij een deel van zijn loon als belastingvrije kostenvergoeding (30%-regeling) krijgt. De expat wil zijn pensioen door middel van een lijfrente regelen.
In artikel 3.127 Wet IB 2001 is opgenomen welke inkomensbestanddelen deel uitmaken van de premiegrondslag voor het bepalen van de maximale lijfrentepremie. De onderhavige inkomensbestanddelen zijn:
- de winst uit onderneming vóór toevoeging aan en afneming van de oudedagsreserve en vóór de ondernemersaftrek;
- het belastbare loon;
- het belastbare resultaat uit overige werkzaamheden;
- de belastbare periodieke uitkeringen en verstrekkingen.
De 30%-kostenvergoeding maakt geen deel uit van het belastbaar loon. Er kan dus geen lijfrente over worden opgebouwd.
Belang voor de praktijk
Als een werknemer vanuit het buitenland in Nederland komt werken, ontstaan er mogelijk extra kosten. De werkgever mag een onbelaste vergoeding geven voor de werkelijk gemaakte kosten. Ook is het mogelijk dat de werkgever een forfaitaire vergoeding van 30% van het loon onbelast vergoedt: de 30%-regeling. Voor toepassing van de 30%-regeling gelden bepaalde voorwaarden.
De Belastingdienst staat de 30%-regeling toe voor een periode van maximaal 8 jaar. Op 20 april 2018 heeft het kabinet aangekondigd dat in het Belastingplan 2019 zal worden opgenomen dat de periode van toekenning van de 30%-regeling met ingang van 1 januari 2019 wordt beperkt van 8 tot 5 jaar.
Opbouw oudedagsvoorziening
Zoals gezegd maakt de 30%-kostenvergoeding geen deel uit van de premiegrondslag voor de berekening van de maximale lijfrentepremieaftrek zodat het niet mogelijk is om over de 30%-vergoeding een lijfrentevoorziening op te bouwen.
Voor 2e pijler pensioen geldt een andere regeling. Op grond van de werkkostenregeling (WKR) mag een werkgever maximaal 1,2% van het totale fiscale loon aan onbelaste vergoedingen (waaronder de 30%-kostenvergoeding) en verstrekkingen voor werknemers bestemmen. Omdat de WKR alle vergoedingen en verstrekkingen tot het eindheffingsloon rekent, maakt ook de vergoeding uit hoofde van de 30%-regeling deel uit van het eindheffingsloon. Over het eindheffingsloon mag pensioen worden opgebouwd. Dit moet dan wel als onderdeel zijn van zowel de arbeidsvoorwaarden tussen werkgever en werknemer als van de bij de pensioenuitvoerder ondergebrachte pensioenregeling. In het pensioenreglement moet dan vervolgens overigens wel zijn opgenomen dat de 30%-kostenvergoeding onderdeel uitmaakt van het pensioengevend loon(de pensioengrondslag).
Bron: Fiscaal Juridisch Adviesbureau Nationale Nederlanden