De Belastingdienst geeft uitleg over de verwerking van het buitenlands pensioen in de IB-aangifte om onjuiste aangiften te voorkomen.
De Belastingdienst verduidelijkt het als volgt. Sociale zekerheidspensioenen zijn altijd inkomsten in box 1. Het zijn periodieke uitkeringen en verstrekkingen uit een publiekrechtelijke regeling (artikel 3.100, lid 1, onderdeel a juncto artikel 3.101, lid 1, letter a van de Wet inkomstenbelasting (IB) 2001).
Bedrijfspensioenen zijn meestal ook box 1-inkomsten. Deze worden aangemerkt als pensioenregeling als dit een pensioen is volgens de regelgeving van het betreffende land (artikel 1.7, lid 2, letter c van de Wet IB 2001). Als hoofdregel geldt dan dat dit inkomsten uit vroegere arbeid zijn (artikel 3.82, letter b van de Wet IB 2001).
Aanspraken in box 3 onder voorwaarden
Als de aanspraak - tijdens de opbouwfase - belast is op het moment dat de belastingplichtige opbouwt, dan is onder voorwaarden een box 3-bezit ontstaan (artikel 3.82, letter b van de Wet IB 2001). De meeste landen kennen het systeem van ‘aanspraak vrij, uitkering belast’. Dus voor die gevallen gaat dat zeker niet op. De bewijslast hiervoor ligt volgens de dienst bij de belastingplichtige.
Een aanspraak is ook al belast als sprake is van een bij een belastingplichtige ingehouden premie die niet in mindering is gekomen op het buitenlandse loon. Is dit het geval, dan is op dat moment voor al die jaren (vanaf de opbouw tot de laatste uitkering) sprake van een vermogensrecht dat de werknemer moet aangegeven in box 3. De eventuele jaarlijkse uitkering moet dan nog worden gekapitaliseerd (artikel 19 Uitvoeringsbesluit inkomstenbelasting 2001).
Let op!
Dit geldt alleen als sprake is van pensioenopbouw via de werkgever en niet voor individuele aanvullende pensioenvoorzieningen, zoals lijfrente.
Bron: Belastingdienst
Informatiesoort: Nieuws
Rubriek: Pensioenen, Inkomstenbelasting