De looptijd van de 30%-regeling wordt verkort van acht naar vijf jaar en er is geen eerbiedigende werking voor bestaande gevallen. Met deze aankondiging geeft het kabinet een verkeerd signaal af. Dat vinden Frank Mélotte en Huub Kapel van LIMES international. “Respectering van bestaande gevallen is het minste wat men van een betrouwbare overheid mag verwachten.”
Kortere looptijd
Het kabinet gaat per 1 januari 2019 de looptijd van de 30%-regeling voor werknemers uit het buitenland verkorten van acht naar vijf jaar. Daarmee neemt het kabinet een aanbeveling over uit de evaluatie van de 30%-regeling. De maatregel, die zal worden meegenomen in de belastingplannen voor 2019, raakt zowel nieuwe als bestaande gevallen. Er is namelijk niet voorzien in overgangsrecht. De looptijdverkorting gaat ook gelden voor de keuzeregeling voor partiële buitenlandse belastingplicht in de inkomstenbelasting. En last but not least introduceert het kabinet in de reactie op de evaluatie van de 30%-regeling een maximumperiode van vijf jaar voor het belastingvrij vergoeden van de werkelijke extraterritoriale kosten.
Doelstellingen
In de reactie op de evaluatie valt te lezen dat het kabinet achter de drie doelstellingen van de 30%-regeling staat. De regeling trekt buitenlandse werknemers met een schaarse, specifieke deskundigheid aan, levert een bijdrage aan het aantrekkelijk en competitief houden van het Nederlandse vestigingsklimaat en vermindert te administratieve lasten voor werkgevers en werknemers. Uit de door Dialogic uitgevoerde evaluatie volgt dat de 30%-regeling ook daadwerkelijk voldoet aan deze drie doelstellingen. “Er is in feite dus geen reden tot aanpassing,” stelt Kapel. “Bovendien is de regeling doelmatig genoeg,” vult Mélotte aan, “nu de opbrengsten hiervan naar schatting groter zijn dan de kosten.”
Dat de 30%-regeling per 1 januari 2019 wél wordt aangepast lijkt volgens beide heren politiek te zijn ingegeven. Kapel: “We liggen in Europa onder een fiscaal vergrootglas. Een aanpassing verbetert in dat opzicht wellicht het beeld van Nederland, maar of dat ook werkelijk zo is, is maar de vraag. Het lijkt erop dat het kabinet met de looptijdverkorting wil voldoen aan het maatschappelijke gevoel dat de 30%-regeling een douceurtje is voor buitenlandse werknemers. Niets is echter minder waar. De regeling ziet namelijk op buitenlandse werknemers met een specifieke deskundigheid die in Nederland niet of schaars aanwezig is. Van een douceurtje is dan ook geen sprake. En als we onze kenniseconomie echt willen versterken, hebben we deze buitenlandse werknemers juist hard nodig.”
Een andere kijk
De 30%-regeling wordt met een verkorting van de looptijd van acht naar vijf jaar nog doelmatiger, zo blijkt uit de evaluatie. Omdat hierin ook nog is geconstateerd dat circa 80% van de buitenlandse werknemers de beschikking voor toepassing van de 30%-regeling niet langer dan vijf jaar gebruikt, staan de lichten voor een looptijdverkorting voor het kabinet op groen. Bovendien is ook nog gekeken naar andere landen met een vergelijkbare regeling: deze hanteren in de regel een looptijd van vijf jaar. Kapel: “Je kunt ook anders naar deze aanknopingspunten voor een looptijdverkorting kijken. Als maar één op de vijf buitenlandse werknemers (20%) ook na vijf jaar gebruikmaakt van de regeling, wat is dan het budgettaire effect om de looptijd te verkorten? En de 30%-regeling levert toch ook een bijdrage aan het aantrekkelijk houden van het Nederlandse vestigingsklimaat? Dan biedt juist een looptijd van acht jaar een optisch voordeel ten opzichte van de ons omringende landen die een minder lange looptijd hanteren. “
Onbegrijpelijk
Het verkorten van de looptijd van de 30%-regeling is een van de voorstellen uit het Regeerakkoord en komt in zoverre dus niet uit de lucht vallen. Dat kan niet worden gezegd van de vijfjaarsbegrenzing voor het belastingvrij vergoeden van de werkelijke extraterritoriale kosten. Dat het kabinet ook deze begrenzing voorstelt, vindt Mélotte onbegrijpelijk, nu deze onbelaste vergoeding geen onderdeel is van de 30%-regeling, maar een gerichte vrijstelling zonder tijdslimiet van de werkkostenregeling.
Paniek
Grootste pijnpunt van de looptijdverkorting van acht naar vijf jaar is dat deze per 1 januari 2019 ook gaat gelden voor bestaande gevallen. Volgens Kapel schiet dit de praktijk in het verkeerde keelgat. Hun telefoon staat door verontruste werkgevers inmiddels roodgloeiend. Tegen de niet eerbiedigende werking van de looptijd van de 30%-regeling van acht jaar voor bestaande gevallen is op change.org een petitie gestart. De teller staat inmiddels op ruim 20.000 ondertekeningen. “De looptijdverkorting voor bestaande gevallen volgt noch uit de bewoordingen in het Regeerakkoord, noch uit het bijbehorende budgettaire overzicht voor de komende jaren.” Daar wijst Kapel op. “Het overzicht toont ieder jaar (2019 en verder) een gelijkblijvende besparing. Dat impliceert dat het kabinet in het Regeerakkoord nog is uitgegaan van een looptijdverkorting enkel voor nieuwe gevallen.”
Verkeerd signaal
Met de omslag naar bestaande gevallen geeft het kabinet een verkeerd signaal af. “Van een betrouwbare overheid mag je iets anders verwachten,” vindt Mélotte. “De gebruikelijke weg van overgangsrecht bij een aanpassing van fiscale regelingen met een langere looptijd, treedt het kabinet met voeten. Geen overgangsrecht betekent tevens dat werkgevers hun buitenlandse werknemers met een lopende beschikking misschien alsnog tussentijds kwijtraken of dat zij deze werknemers moeten compenseren voor het door het kabinet opgewekte vertrouwen van een achtjaarsperiode. Dit kan werkgevers heel veel geld gaan kosten.”
Kapel wijst nog op de bestaande overgangsregeling voor ingekomen werknemers die vóór 1 januari 2012 onder de 30%-regeling vallen. “Voor hen geldt nu nog een maximale looptijd van 10 jaar. Per 1 januari 2019 is dat over en uit als de looptijdverkorting ook voor bestaande gevallen gaat gelden. Daarmee schuift het kabinet het bestaande overgangsrecht in één veeg terzijde alsof het niets is. Dat komt de betrouwbaarheid zeker niet ten goede.”
Respectering
Mélotte en Kapel hopen maar op één ding en dat is een heroverweging van de looptijdverkorting van de 30%-regeling. “Dat de maatregel gaat gelden voor nieuwe gevallen is mogelijk een gestreden strijd nu dit volgt uit het Regeerakkoord. Maar respectering van bestaande gevallen en het zonder tijdslimiet onbelast kunnen vergoeden van de werkelijke extraterritoriale kosten is de moeite van een heroverweging méér dan waard.”
Bron: Redacteur Marit Muller