Het begrip 'levering' en 'afnemer' spelen een belangrijke rol in de btw-wetgeving. Na levering van een goed volgt in de regel een factuur. Degene die een factuur ontvangt is zonder tegenbewijs de afnemer van een goed of dienst. De afnemer kan vervolgens de in rekening gebrachte btw aftrekken voor zover de ondernemer aftrekgerechtigd is. In een rechtszaak bij de Hoge Raad speelde de vraag op of sprake was van btw-fraude en of de in rekening gebrachte btw terecht in aftrek was gebracht. Volgens de Hoge Raad had de Belastingdienst niet alle stukken ingebracht die nodig waren om te bepalen of de transacties daadwerkelijk hadden plaatsgevonden.
De procedure verliep als volgt. De Belastingdienst legde een naheffingsaanslag btw op aan een autobedrijf. Volgens de Belastingdienst hadden de transacties in werkelijkheid niet plaatsgevonden. De btw was volgens de Belastingdienst dan ook ten onrechte in aftrek gebracht. Het autobedrijf had de btw in aftrek gebracht en op de vervolgverkoop de btw op aangifte voldaan. 

Geen levering, geen aftrek

Het Hof Den Haag oordeelde dat de Belastingdienst alle op de zaak betrekking hebbende stukken had overlegd, dat de auto's niet aan het autobedrijf waren geleverd en dat het bedrijf hiervan op de hoogte was. Daarmee besliste het Hof dat het autobedrijf geen recht had op btw-aftrek. Het autobedrijf vond echter, dat de Belastingdienst ten onrechte (belangrijke) stukken in een eerdere stadium van de handelsketen niet had overlegd. Deze waren volgens het autobedrijf van belang voor de besluitvorming.

Ontvanger factuur is afnemer prestatie

De Hoge Raad was het Hof te veel afgegaan op de aannames uit een rapportage van de FIOD. De facturen waarom het autobedrijf had verzocht, hadden volgende de Hoge Raad meegenomen moeten worden in de procedure. Volgens de Hoge Raad heeft het Hof ten onrechte geoordeeld, dat de auto's niet aan het autobedrijf zijn geleverd. Uitgangspunt is dat degene aan wie een ondernemer een factuur uitreikt, waarin deze persoon wordt genoemd als afnemer en waarin hij verplicht wordt te betalen, degene is aan wie de ondernemer de levering heeft verricht. Het is aan de Belastingdienst te bewijzen, dat een ander de in de factuur genoemde persoon de afnemer is. De zaak moet dus door een andere feitenrechter worden overgedaan.
 
Kortom, het is van groot belang dat alle feiten, omstandigheden en stukken bekend zijn bij een meningsverschil met de Belastingdienst of in een rechtszaak. Een FIOD-rapportage alleen hoeft uiteraard niet het uitgangspunt te zijn. In deze zaak ging het om een naheffingsaanslag van een kleine € 2,5 miljoen. De belangen zijn dus groot.  
 
 

Bron: ABAB Accountants en Adviseurs

Informatiesoort: Nieuws

Rubriek: Omzetbelasting

0

Gerelateerde artikelen