De Hoge Raad heeft geoordeeld dat het toetreden van een dochtermaatschappij tot een fiscale eenheid voor de vennootschapsbelasting (fiscale eenheid vpb) gedurende het boekjaar leidt tot het verplicht afsluiten van het boekjaar door de toetredende dochtermaatschappij. Onder omstandigheden kan het echter fiscaal voordeliger zijn om vooralsnog niet toe of uit te treden.

Hiervoor waarschuwt advieskantoor ABAB. Het verplicht afsluiten van het boekjaar kan nadelig uitpakken wanneer er verliezen kunnen worden verrekend. Verliezen van een bv kunnen maximaal één jaar terug en negen jaar vooruit worden gecompenseerd met belastbare winsten.

De Hoge Raad heeft in zijn arrest geoordeeld dat voor de term 'jaar' moet worden uitgegaan van 'boekjaar. Hierop wordt een uitzondering gemaakt als gedurende het boekjaar een dochtermaatschappij toe- of uittreedt. Het gedeelte van het boekjaar dat de dochtermaatschappij geen deel uitmaakt van de fiscale eenheid vpb moet volgens de Hoge Raad als afzonderlijk boekjaar worden aangemerkt.

Bij toe- of uittreding in een fiscale eenheid vpb ontstaat dus een extra boekjaar bij de dochtermaatschappij. Dit principe werkt volgens de Hoge Raad ook door bij de achterwaartse en voorwaartse verliesverrekening. Door de toe- of uittreding fiscale eenheid kunnen verliezen, gelet op de beperkte verliesverrekeningstermijn, dus eerder verloren gaan. Ook kan het inkorten van de termijnen nadelig uitpakken voor bijvoorbeeld de termijnen van de investeringsreserve.

Tip: Bij de toe- of uittreding van dochtermaatschappijen moet goed worden gekeken naar de gevolgen van inkorting van de termijnen voor diverse fiscale regelingen, zoals de verliesverrekening en de herinvesteringsreserve.
 

Lees ook het thema Verliesverrekening in de vennootschapsbelasting.

 

Bron: ABAB

Informatiesoort: Nieuws

Rubriek: Vennootschapsbelasting

10

Gerelateerde artikelen