Op 5 september 2013 heeft de Rechtbank te Leeuwarden uitspraak gedaan in de door accon avm aangespannen zaak betreffende de waardering landbouwgronden.
De Casus
De gronden waren op de balans van de belastingplichtige gewaardeerd voor de WEVAB waarde. Dat is de waarde in het economische verkeer bij agrarische bestemming. Eenvoudiger gezegd de verkoopwaarde van de grond bij verkoop aan een andere ondernemer. Voorheen werden de gronden gewaardeerd op de kostprijs daarvan. Deze hadden toen een waarde van ongeveer € 5.000,- per hectare. Na stelselwijziging werden de gronden op de balans opgenomen voor een bedrag van ongeveer € 42.000,- per hectare. Hier kunnen verschillende goede redenen voor worden aangegeven. Het gevolg van de stelselwijziging mag duidelijk zijn. De boekwaarde van de gronden worden in dit geval verhoogd met maar liefst € 37.000,- per hectare. Bij staking van het bedrijf of op het moment van verkoop van de gronden is de boekwinst ook € 37.000,- lager dan die zou zijn bij ongewijzigde boekwaarde.
Bij de rechtbank
De rechtbank heeft op 5 september geoordeeld dat het nieuwe waarderingsstelsel in strijd is met goedkoopmansgebruik. Volgens dit goede koopmansgebruik dient de waardering aan bepaalde voorwaarden te voldoen. De belangrijkste zijn: het realisatiebeginsel, het eenvoudbeginsel en het voorzichtigheidsbeginsel.
Realisatiebeginsel
De rechtbank heeft geoordeeld dat het nieuwe stelsel niet voldoet aan het realisatiebeginsel omdat de winsten op de gronden worden genomen voordat deze daadwerkelijk zijn gerealiseerd. Onder realisatie wordt dan verstaan daadwerkelijke verkoop van de gronden. Op grond van een arrest van de Hoge Raad menen wij te mogen concluderen dat in het geval er sprake is van een opwaarderingwinst die onder de landbouwvrijstelling valt deze opwaardering wel is toegestaan.
Eenvoudbeginsel
De rechtbank grijpt ook het eenvoudbeginsel aan om afwijzend te oordelen. De fiscale winst dient in principe op een eenvoudige wijze te worden bepaald. De rechtbank stelt dat er ieder jaar een waardering van de gronden dient plaats te vinden onder het nieuwe waarderingsstelsel en concludeert dat dit nieuwe waarderingsstelsel niet eenvoudig genoeg is. Gezien de afspraken die hierover met de belastingdienst zijn gemaakt gaat accon■avm er vanuit dat een waardering op de box III normen van landbouwgronden ook mogelijk is.
Voorzichtigheidsbeginsel
Wat het voorzichtigheidsbeginsel betreft, kan gezegd worden dat winsten over het algemeen pas genomen mogen worden op het moment van daadwerkelijke realisatie en dat verliezen al genomen mogen worden als deze zich dreigen voor te doen. Eigenlijk is dit ingegeven om de belastingplichtige geen belasting te laten betalen over een opbrengst die nog onzeker is. Maar geldt dat ook in het geval de landbouwvrijstelling van toepassing is? Naar onze mening niet. De opwaarderingwinst is immers vrijgesteld. De belastingplichtige merkt hier niets van.
De genoemde beginselen die bij de berekening van de jaarwinst gehanteerd dienen te worden zijn eigenlijk ontstaan om belastingplichtigen in bescherming te nemen tegen de betaling van te veel belasting. Vreemd is het dat deze zelfde beginselen zijn, die zich bij deze waarderingsproblematiek tegen de belastingplichtige keren.
Accon avm zal dan ook tegen de uitspraak beroep aantekenen bij het Gerechtshof te Leeuwarden.
Bron: Accon avm
24