Advocaatkosten die gemaakt zijn bij een mislukte poging tot verkrijging van partneralimentatie zijn aftrekbaar. Maar dan moet volgens de rechtbank wel redelijkerwijs te verwachten zijn dat die alimentatie zou worden toegekend.
De zaak (Rechtbank Zeeland-West-Brabant 12 december 2019, ECLI:NL:RBZWB:2019:5615) verloopt als volgt. Een man heeft in het kader van zijn echtscheiding procedures gevoerd tegen zijn voormalige echtgenote. In het op 22 februari 2018 gesloten echtscheidingsconvenant zijn man en vrouw overeengekomen dat zij over en weer geen partneralimentatie zijn verschuldigd.
De man stelt dat de advocaatkosten die hij gemaakt heeft voor de verkrijging van partneralimentatie tot de aftrekbare kosten als bedoeld in artikel 3.108 Wet IB 2001 behoren.
De inspecteur stelt zich op het standpunt dat kosten van een mislukte poging tot verkrijging van partneralimentatie niet aftrekbaar zijn.
De rechtbank is van oordeel dat kosten die zijn gemaakt om partneralimentatie te verwerven aftrekbaar zijn, ook als die poging mislukt, mits – toen de kosten werden gemaakt – redelijkerwijs viel te verwachten dat die alimentatie zou worden toegekend.
Belang voor de praktijk
In deze procedure zijn partijen het er over eens dat de kosten tot verkrijging van een uitkering van partneralimentatie aftrekbaar zijn, indien deze uitkering daadwerkelijk wordt verkregen. Kostenaftrek is dan mogelijk omdat die kosten samenhangen met de verwerving van een bron van inkomen. Maar wat nu als die bron van inkomen er uiteindelijk niet komt?
Volgens de rechtbank zou het in strijd zijn met het systeem van de inkomstenbelasting om de aftrekbaarheid van in een bepaald jaar betaalde kosten te laten afhangen van de afloop van een nog lopende procedure. Het is de vraag of daarmee de kous af is. Immers, al in 1959 oordeelde de Hoge Raad (HR 21 oktober 1959, nr. 14.048, BNB 1959/372) dat kosten gemaakt in verband met een mislukte poging tot verhoging van de alimentatie niet aftrekbaar zijn. De rechtbank verwijst bij haar oordeel naar latere jurisprudentie. Wij vragen ons daarom af of het oordeel van de rechtbank bij een hogere rechter in stand blijft.
Kosten die de alimentatiegerechtigde betaalt om de alimentatie te krijgen, te ontvangen of te behouden zijn wel aftrekbaar. Dit is bepaald in artikel 3.108 Wet IB 2001. Proceskosten die de alimentatieplichtige maakt tot verweer, vermindering of beëindiging van de alimentatie, zijn niet aftrekbaar. Dat was zo onder de Wet IB 1964 en is nog steeds zo onder de Wet IB 2001. Eventuele juridische kosten die worden gemaakt om nakoming van het convenant af te dwingen zijn nooit aftrekbaar.
Bron: Fiscaal Juridisch Adviesbureau Nationale Nederlanden
Informatiesoort: Nieuws
Rubriek: Inkomstenbelasting