"Eindelijk zijn we bijna af van de integratieheffing in de omzetbelasting". Zelfstandig btw-specialist en docent Wilbert Nieuwenhuizen is er allerminst rouwig om dat het kabinet dit "gedrocht van een heffing" schrapt per 1 januari 2014. Alleen de aangevoerde reden voor afschaffing, trekt Nieuwenhuizen in twijfel.

De integratieheffing is in het verleden ingevoerd om concurrentieverstoring te voorkomen tussen vrijgestelde ondernemers die zelfvervaardigde goederen gebruiken en vrijgestelde ondernemers die dit niet doen. De heffing komt nu nog om de hoek kijken als een ondernemer een goed vervaardigt of een goed aan zich laat opleveren en dat vervolgens gaat gebruiken voor (deels) vrijgestelde prestaties. Zoals bijvoorbeeld de vrijgestelde ondernemer die een bedrijfspand laat bouwen op eigen grond.

Hoezo concurrentieverstoring?

De vermeende concurrentieverstoring is voor het kabinet blijkbaar niet langer reden om de integratieheffing nog in stand te houden.  Nieuwenhuizen pleit al jaren voor afschaffing van de integratieheffing, omdat volgens hem iedere redelijkheid ontbreekt. "Concurrentieverstoring is er simpelweg niet en ook nooit geweest en daarmee ontbreekt dus ook alle bestaansrecht voor de integratieheffing."

Drogreden voor afschaffing

Als reden voor afschaffing voert het kabinet aan dat ondernemers de integratieheffing als drempel ervaren bij de ombouw van oude leegstaande kantoren in te verhuren nieuwe woningen. Ook weerhoudt het hen ervan om gebouwde nieuwbouwwoningen, in afwachting van verkoop, te gaan verhuren. Om deze twee knelpunten op de woningmarkt weg te nemen, wordt de integratieheffing per 1 januari 2014 afgeschaft. Opvallend is dat de hele integratieheffing van tafel gaat en dat het kabinet niet kiest om alleen de aangevoerde knelpunten aan te pakken. Nieuwenhuizen spreekt dan ook van een "drogreden". "Het kabinet pakt de economische crisis aan als reden voor afschaffing in plaats van toe te geven dat de werkelijke reden voor afschaffing van de integratieheffing de niet bestaande concurrentieverstoring is."

Over de reden voor afschaffing valt dus te discussiëren, maar Nieuwenhuizen is vooral blij dat "dit gedrocht van een heffing" nu eindelijk wordt geschrapt.

Einde financieringsvoordeel

Door het wegvallen van de integratieheffing valt ook het tussentijds financieringsvoordeel weg omdat voor ondernemers die (deels) vrijgestelde prestaties leveren de btw gedurende de bouw of de zelfvervaardiging van een goed nu nog in aftrek mag worden gebracht. Dit financieringsvoordeel zal men straks niet langer hebben. Btw is alleen nog aftrekbaar voor zover er sprake is van beoogd belast gebruik van het goed. Daar staat tegenover dat bij ingebruikname van het goed geen integratieheffing meer verschuldigd is.

Overgangsrecht te summier

Voor ondernemers die nu al btw op goederen en diensten in aftrek hebben gebracht in de veronderstelling dat zij bij ingebruikname van het nieuw vervaardigd goed integratieheffing zouden moeten betalen, is er overgangsrecht. Kort gezegd komt dit erop neer dat de ondernemer de btw gedurende de vervaardiging nog in aftrek kan brengen en dit bij ingebruikname van het goed voor vrijgestelde prestaties in een keer moet terugbetalen.

Daarmee is de afschaffing van de integratieheffing volgens Nieuwenhuizen een druppel op de gloeiende plaat. Als voorbeeld noemt hij de projectontwikkelaar die nu onverkoopbare (anders btw-belaste) koopwoningen door de crisis btw-vrijgesteld moet gaan verhuren. "Die ondernemer blijft tegen een terugbetalingsverplichting in één keer aanlopen. Als de wetgever de praktijk echt tegemoet wil komen, dan zou hij juist hier verlichting voor moeten bieden." Dat kan volgens Nieuwenhuizen door in het overgangsrecht voor deze terugbetalingsverplichting aan te knopen bij de herzieningstermijn.

Bron: Redactie TaxLive

Informatiesoort: Nieuws

Rubriek: Omzetbelasting

Dossiers: Prinsjesdag 2013

35

Gerelateerde artikelen