In het wetsvoorstel Overige fiscale maatregelen (OFM) 2016 is de afschaffing van de minimumwaarderingsregel bij afkoop van een lijfrente.

De voor een lijfrente betaalde premies zijn in beginsel in box 1 aftrekbaar. Daar staat tegenover dat alle uitkeringen uit de lijfrente in beginsel belast zijn. Als tussentijds een handeling met de lijfrente wordt verricht die in strijd is met de voorwaarden waaronder aftrek is verleend, dan volgt een sanctie. Die sanctie bestaat in belastingheffing over de waarde (in het economische verkeer) op dat moment.

Die waarde wordt (zolang de uitkering van de lijfrentetermijnen nog niet is ingegaan) echter minimaal gesteld op het totaal van de betaalde premies (= de zogenoemde minimumwaarderingsregel). Deze minimumwaarderingsregel geldt binnen de inkomstenbelasting. En dus niet bij het vaststellen van de verschuldigde loonbelasting bij de afkoop van een lijfrente (sinds 2010). De regel vindt toepassing in gevallen waarin de waarde van de lijfrente lager is dan de som van de betaalde premies. Belastingplichtigen betalen dan belasting over het verschil dat zij bij een afkoop niet in contanten ontvangen. Het kabinet vindt dit bij nader inzien ongewenst en stelt voor om de regel te laten vervallen.

De wijziging treedt in werking met ingang van 1 januari 2016. Bij beleidsbesluit is al op deze wijziging vooruitgelopen. Zie de aanpassing van het Lijfrenteverzamelbesluit bij besluit van 3 september 2015, nr. BLKB2015/1080M.
 

Bron: Fiscaal Juridisch Adviesbureau Nationale Nederlanden

Informatiesoort: Nieuws

Rubriek: Pensioenen, Inkomstenbelasting

Dossiers: Prinsjesdag 2015

7

Gerelateerde artikelen