Fiscale waarde pensioenverplichting
In dat Besluit maakt Weekers de voorwaarden bekend voor het prijsgeven van pensioenaanspraken in eigen beheer zonder fiscale gevolgen voor de Loonbelasting. Afstempelen is pas mogelijk bij een dekkingsgraad van 75% of lager. De pensioenverplichting moet daarbij gewaardeerd worden op de fiscale waarde en daar zit meteen een heel groot knelpunt. Edzo Boven: "Je kunt je afvragen hoeveel dga's überhaupt een dekking hebben van de fiscale pensioenvoorziening van 75% of minder. Dat zullen er maar weinig zijn."
Volgens Walschot bevat het besluit merendeel heldere regelgeving. "Wij zullen hiermee in de praktijk aan de slag moeten. De gestelde stringente voorwaarden in het Besluit, waaronder een onderdekking bij een waarde van de activa van minder dan 75% van de fiscale pensioenvoorziening, zullen er toe leiden dat maar in weinig gevallen (anders dan bij pensioenfondsen) afstempeling tot de mogelijkheden behoort."
Commercieel versus fiscaal
Zou worden aangesloten bij de commerciële waarde van de pensioenverplichting dan zou afstempelen veel sneller aan de orde komen. Weekers heeft hier echter bewust niet voor gekozen. Tijdens de parlementaire behandeling van de afstempelmogelijkheid gaf hij aan dat er een zeker evenwicht moet bestaan tussen de dekkingsgraadproblematiek, de uitvoeringskosten van de Belastingdienst, de administratieve lasten en het budgettaire beslag. Een waardering tegen commerciële waarde zou dit evenwicht verstoren en de kosten en lasten aanzienlijk doen stijgen. Bovendien wil het kabinet alleen een tegemoetkoming bieden voor situaties van substantiële onderdekking, waarbij een herstel van de dekkingsgraad niet meer te verwachten is.
Zeven kalenderjaren
Het tweede grote knelpunt komt naar voren in de gekozen praktische invulling van de voorwaarde dat de onderdekking veroorzaakt moet zijn door (reële) ondernemings-en/of beleggingsverliezen. Dat betekent ondermeer dat het eigenbeheerlichaam in de zeven kalenderjaren voorafgaande aan de pensioeningangsdatum geen formele uitdelingen van winst mag hebben gedaan. Ook de terugbetaling van aandelenkapitaal in die jaren is uit den boze. Hans Buijze, secretaris van het Centraal Aanspreekpunt Pensioenen van de Belastingdienst legt uit dat de zeven kalenderjaren een bewuste keuze zijn. "Op deze manier blijven de uitvoeringskosten voor de Belastingdienst binnen de gekozen bandbreedte." De zeven kalenderjaren lijken niet uit de lucht gegrepen want het systeem van de Belastingdienst gaat niet verder terug dan inderdaad zeven jaren.
Zowel Boven als Walschot geven te kennen dat door deze voorwaarde afstempelen nog verder buiten bereik komt.
Dividenduitkering in 2007
Opvallend is dat in 2007 tijdelijk een lager tarief gold van 22% voor de eerste € 250.000 inkomsten uit aanmerkelijk belang. Deze door het toenmalig kabinet genomen begunstigde maatregel staat enigszins op gespannen voet met de zeven kalenderjaren die nu als voorwaarden worden gesteld in het Besluit van Weekers.
Boven: "veel dga's hebben in 2007 een dividenduitkering vanuit hun bv genoten, omdat in dat jaar tijdelijk een lager tarief gold in box 2. Omdat 2007 binnen de zevenjaarstermijn valt, komt afstempeling in 2013 in veel situaties naar verwachting hierdoor niet in beeld." Walschot benadrukt dat deze termijn het toepassingsgebied van het besluit nog verder beperkt. Toch wil hij niet teveel vooruitlopen op de feiten.
Walschot: "Laten we eerst eens bekijken in welke situaties het besluit wel soelaas biedt. De regelgeving is nu min of meer helder. Het is aan de praktijk om er mee aan de slag te gaan en eventuele knelpunten te signaleren. Centraal staat de vraag of de stringente voorwaarden van het besluit er toe leiden wat de wetgever vorig jaar heeft beoogd: namelijk om in gevallen van reële ondernemings-en beleggingsverliezen pensioen te mogen afstempelen zodat er een betere spreiding van pensioenuitkeringen in de toekomst kan plaatsvinden. Halen de stringente voorwaarden deze doelstelling onderuit, dan wordt het tijd voor een nieuw overleg."
Extra onduidelijkheden in Besluit
Of het Besluit daadwerkelijk helder is, dat valt te betwisten. Zo is in het Besluit ook de tijdelijke mogelijkheid opgenomen van het eenmalig verminderen van pensioenaanspraken voor die gevallen waarin de pensioenuitkeringen op 1 januari 2013 al zijn ingegaan. Niet duidelijk is hoe dit dan uitwerkt met voorwaarde van zeven kalenderjaren. Moet dan worden aangeknoopt bij de pensioeningangsdatum - wat mogelijk al jaren terugligt - of bij de ingangsdatum van het Besluit, zijnde 1 januari 2013?
Boven: "Ook onduidelijk is hoe de bepaling omtrent een door te belasten commerciële pensioenpremie in de afgelopen zeven jaren zich verhoudt tot de toezegging van 10 november 2008. In deze toezegging is een overgangsregeling getroffen tot 31 december 2010 voor lopende financieringsovereenkomsten, waarbij nog niet de commerciële premie doorbelast hoeft te worden."
En dan bevat het Besluit nog een hinderlijke fout. In de aanhef wordt verwezen naar artikel 19, eerste lid, onderdeel c van de Wet op de loonbelasting 1964. Een artikel wat helemaal losstaat van het afstempelen van een in eigen beheer opgebouwd pensioen. Dit laatste is namelijk geregeld in artikel 19b, negende lid van de Wet. Alhoewel het hier waarschijnlijk gaat om een ‘kenbare' fout , zal herstel toch noodzakelijk zijn.
Bron: Redactie TaxLive
Informatiesoort: Nieuws
Rubriek: Loonbelasting