Een belangrijke stap in het fiscale succes van de hybride structuur. Zo zien fiscalisten de beslissing van het ministerie van Financiën om de rechtszaak ter bestrijding van de structuur in te trekken. Dit biedt mogelijkheden voor ondernemers die fiscaal het beste van twee werelden willen.

Ondernemer of BV

Ondernemerschap in de inkomstenbelasting heeft grote fiscale voordelen. Belangrijk zijn vooral de zelfstandigenaftrek en de mkb-winstvrijstelling. Maak je als ondernemer blijvend hoge winsten dan wordt de BV aantrekkelijk. De BV betaalt maar 20% vennootschapsbelasting over de winst tot 250.000 euro. In de toekomst betaal je als aandeelhouder 25% aan Box 2-belasting over de waardestijging van je aandelen. Samen is dat een belastingdruk van 40%. Nadeel van de BV is dat je als directeur-grootaandeelhouder de ondernemersfaciliteiten kwijt bent. Je wordt fiscaal behandeld als een gewone werknemer, en loon wordt zwaar belast. Veel ondernemers zijn daarom op zoek naar een tussenoplossing, die het beste van twee werelden verenigt.

Hybride structuur

Die oplossing staat bekend als de hybride structuur. Je gaat hiervoor een vennootschap onder firma aan met een eigen BV waarbij de je de winst over jou en de BV verdeelt. Zo combineer je door winstsplitsing de voordelen van fiscaal ondernemerschap met de lagere belastingdruk van de BV.

Constructiebestrijding door de Belastingdienst

Een belangrijk aandachtspunt is de fiscale behandeling van je aandelen in de BV. Zijn deze onderdeel van je privévermogen in Box 2, dan wordt de waardestijging zoals gezegd bij verkoop (of dividend) belast met 25% inkomstenbelasting. Er is ook een tweede mogelijkheid, waarop de fiscus koerst. Zijn de aandelen ondernemingsvermogen, dan kan de belastingheffing hierover oplopen tot 52%. Een dubbele heffing dus, waar geen ondernemer op zit te wachten! Maar zijn de aandelen in een BV bij een hybride structuur verplicht ondernemingsvermogen? Volgens de rechter is dat alleen zo als de aandelen 90% of meer dienstbaar zijn aan je IB-onderneming. In de zaak voor de rechter was aan deze 90%-eis niet voldaan. De BV voerde het pensioen van de dga uit en er stond een vordering op de dga op de balans. Omdat hierdoor niet was voldaan aan de 90%-eis, mochten de aandelen in Box 2 worden aangegeven. Het ministerie van Financiën ging in cassatie, maar heeft zich nu bij de hofuitspraak neergelegd.

Conclusie

Bij een hybride structuur van een VOF met de BV mogen de aandelen tot het privévermogen in Box 2 worden gerekend. De BV mag daarvoor niet meer dan 90% dienstbaar zijn aan de onderneming. Door andere activiteiten en bezittingen in de BV kan aan deze voorwaarde worden voldaan. De kansen op fiscaal succes van een hybride structuur zijn hiermee flink toegenomen. 
 
 
 

Bron: Alfa accountants & adviseurs

Informatiesoort: Nieuws

Rubriek: Inkomstenbelasting

28

Gerelateerde artikelen