De fiscale regelgeving in Nederland voor internationaal opererende ondernemingen is vergelijkbaar met landen als Verenigd Koninkrijk, Zwitserland en Luxemburg. Voor zover de Algemene Rekenkamer heeft kunnen vaststellen is de controle hierop door de Belastingdienst toereikend. Nederland is als vestigingsland voor deze bedrijven aantrekkelijk, omdat in het buitenland ontstane winsten niet nogmaals worden belast, er op rente en royalty's geen bronbelasting wordt geheven en met 94 landen – waaronder 23 ontwikkelingslanden – belastingverdragen zijn afgesloten met afspraken over het verlaagde tarief voor de bronbelasting. Daarbij is het aantrekkelijk dat ondernemingen vooraf van de Belastingdienst zekerheid kunnen krijgen over welke bedrijfsactiviteiten belasting wordt afgedragen. Het effect van dit fiscale beleid op de ontvangsten aan dividendbelasting (totaal € 2,2 miljard in 2013) is niet bekend.
Uit gegevens van de Belastingdienst blijkt dat internationaal opererende ondernemingen waarvan de aangifte door Belastingdienst Rotterdam wordt behandeld vanwege belastingverdragen en Europese regelgeving in Nederland geen 15 % dividendbelasting betalen, maar minder dan 1%. In de afgelopen tien jaar zijn de bedragen voor dividend, rente en royalty's die via Nederland lopen aanzienlijk toegenomen. De Tweede Kamer krijgt geen geïntegreerd beeld van het fiscale vestigingsbeleid in relatie tot belastingontwijking door bedrijven. Dit staat in het rapport Belastingontwijking - verdiepend onderzoek naar belastingontwijking in relatie tot de fiscale regels en het verdragennetwerk dat op 6 november 2014 door de Algemene Rekenkamer is gepubliceerd. Dit onderzoek is uitgevoerd op verzoek van de Tweede Kamer. Onbedoelde effecten van belastingontwijking kunnen alleen via internationale afspraken worden tegengegaan. De Belastingdienst houdt grondig toezicht op internationaal opererende ondernemingen, zo blijkt uit dossieronderzoek van de Algemene Rekenkamer. Vooraf gemaakte afspraken met bedrijven zijn in lijn van de Tweede Kamer. Onbedoelde effecten van belastingontwijking kunnen alleen via internationale afspraken worden tegengegaan. De Belastingdienst houdt grondig met de regels en het beleid. Ongeveer 30 % van de daarvoor in aanmerking komende bedrijven kiest ervoor om dergelijke afspraken vooraf te maken via een zogenoemde ruling. Sinds dit jaar controleert de Belastingdienst intensiever en bij veel meer van deze vennootschappen (ook wel schakelvennootschappen, Bijzondere financiële instellingen (BFI's) en brievenbusfirma's genoemd) of zij voldoen aan de voorwaarden, de substance-eisen. Daarbij gaat het om de vraag of een bedrijf een reële aanwezigheid in Nederland heeft om gebruik te mogen maken van de fiscale faciliteiten. Resultaten van deze extra controles zijn er nog niet.
Kamer krijgt geen sluitend beeld
De Belastingdienst houdt niet bij welke totaalbedragen gemoeid zijn met vrijstellingen van dividendbelasting vanwege belastingverdragen, en met rente en royalty's. De Tweede Kamer beschikt niet over een overkoepelend beeld over de resultaten van het vestigingsbeleid. De Algemene Rekenkamer beveelt het kabinet aan voortaan de Kamer standaard bij elk nieuw belastingverdrag te informeren hoe misbruik of onbedoeld gebruik wordt voorkomen. Wil de Tweede Kamer jaarlijks betrouwbare gegevens over geldstromen, dan zou de staatssecretaris van Financiën die moeten verstrekken.
Beleid gericht op aantrekkelijk vestigingsklimaat
Landen streven doorgaans naar een rechtvaardige verdeling van belastingheffing onder burgers en bedrijven, maar eveneens naar een fiscaal aantrekkelijk vestigingsklimaat en een stimulerend economisch klimaat. Hierdoor ontstaat als vanzelf belastingconcurrentie. Dit heeft tot gevolg dat de vennootschapsbelastingtarieven internationaal steeds lager worden. Door invoering van faciliteiten voor bijvoorbeeld innovatieve ondernemingen, in Nederland de innovatiebox, wordt de heffingsgrondslag (de basis waarover de vennootschapsbelasting wordt berekend), ook versmald.
Door de belastingconcurrentie kunnen vooral internationaal opererende ondernemingen, die activiteiten in vele landen uitoefenen, onderdelen van hun activiteiten zodanig structureren dat zij zo weinig mogelijk vennootschaps- en bronbelasting betalen. Als internationaal opererende ondernemingen steeds minder belasting over hun winst kunnen betalen, beïnvloedt dit in alle betrokken landen de verdeling van de belastingdruk over en tussen personen en ondernemingen. Het midden- en kleinbedrijf heeft minder mogelijkheden tot planning of ontwijking, doordat het veelal uitsluitend nationaal actief is en daarmee ten opzichte van internationaal opererende ondernemingen een concurrentienadeel ondervindt in de vorm van een hogere belastingafdracht over hun bedrijfsresultaat. Ook ontwikkelingslanden kunnen een nadeel ondervinden, indien zij minder bronbelasting innen doordat zij in belastingverdragen een lager bronbelastingtarief zijn overeengekomen op uitgaande dividenden, royalty's en interest.
Reactie staatssecretaris en nawoord Algemene Rekenkamer
De staatssecretaris van Financiën deelt de conclusie dat het fiscaal beleid niet uit de pas loopt met andere Europese landen en onderschrijft de aanbeveling voor internationaal overleg over belastingontwijking, vanwege zorg over de houdbaarheid van de overheidsfinanciën en een evenwichtige verdeling van de belastingdruk. De staatssecretaris biedt aan om jaarlijks aan de hand van de veranderingen in de omvang van dividend-, rente- en royaltystromen die Nederland binnenkomen respectievelijk verlaten, inzicht te geven in de aantrekkelijkheid van het vestigingsklimaat van Nederland.
De Algemene Rekenkamer gaat er vanuit dat de staatssecretaris in overleg met het parlement, mede op basis van de aanbevelingen van de Algemene Rekenkamer, aan de zorg over de gevolgen van internationale belastingconcurrentie tegemoetkomt.
De omvang van geldstromen die via bedrijven ons land doorstromen neemt toe.
Dividend inkomend van € 13,1 miljard naar € 72,7 miljard (2004-2012), dividend uitstromend van € 25,6 miljard naar € 53,7 miljard (2006-2011).
Rente inkomend van € 16,4 miljard naar € 29,6 miljard (2003-2012) en rente uitgaand van € 7,1 miljard naar € 14,1 miljard.
Royalty's inkomend van € 5,4 miljard naar € 18,5 miljard (2003-2011) en uitgaand van € 4,4 miljard naar € 13,3 miljard (bron DNB).
De Algemene Rekenkamer beveelt het kabinet aan de Tweede Kamer periodiek te informeren over deze geldstromen en het effect van maatregelen om oneigenlijk gebruik tegen te gaan.
Bron: Algemene Rekenkamer
2