Het onlangs door het Europese Hof van Justitie gewezen Argenta spaarbank-arrest zou weleens het einde kunnen betekenen van de huidige renteaftrekbeperking voor bovenmatige deelnemingsrente in de vennootschapsbelasting. Alhoewel het arrest ziet op een Belgische regeling, lijkt ook de Nederlandse regeling niet helemaal in lijn met de EU-moederdochterrichtlijn. Als dat zo is, dan drukt de zaak van de Belgische Argenta Spaarbank niet alleen zwaar op artikel 13l Wet Vpb, maar ook op de aangekondigde spoedreparatie van de fiscale eenheid.

Eindoordeel

Na een conclusie van A-G Kokott komt het Europese Hof van Justitie (HvJ EU) op 26 oktober 2017 met het eindoordeel in de zaak Argenta Spaarbank versus België (zie ook TaxVisions). Het Hof concludeert kort gezegd dat de Belgische renteaftrekbeperking voor deelnemingskosten in strijd is met de EU-moederdochterrichtlijn. Deze richtlijn bevat een bepaling waarmee lidstaten de mogelijkheid hebben om kosten en lasten die verband houden met een deelneming van aftrek uit te sluiten. Struikelblok voor België is het begrip ‘betrekking hebben op'. Nu de Belgische regeling de aftrek van rente uitsluit tot het bedrag van de vrijgestelde dividenden, ongeacht of er een verband bestaat tussen de rentekosten en de financiering van de verwerving van de deelneming, is deze niet EU-proof.

Potentiële bom

Helaas voor Nederland geeft het HvJ EU geen uitgebreide tekst en uitleg over het begrip 'lasten die betrekking hebben op de deelneming ' in artikel 4 lid 3 (voorheen lid 2) van de EU-moederdochterrichtlijn. Grote vraag is namelijk wat het effect is van deze Argenta Spaarbank-zaak op met name de renteaftrekbeperking voor bovenmatige deelnemingsrente (artikel 13l Wet Vpb). Volgens Jeroen van Strien (hoofd bureau vaktechniek van PKF Wallast en universitair docent fiscaal recht aan de VU Amsterdam) legt dit arrest een bom onder het huidige artikel 13l Wet Vpb. Of die bom ook afgaat hangt af van de reikwijdte van het begrip ' betrekking hebben op '.
 
Als de bom afgaat rijst de vraag of dit ook geldt voor puur binnenlandse situaties. De EU-moederdochterrichtlijn ziet in beginsel immers op grensoverschrijdende situaties. Van Strien acht de kans groot dat de strijdigheid zich ook uitstrekt naar puur binnenlandse situaties. Hij wijst hierbij op het arrest Leur-Bloem, waarin het HvJ EU aangeeft dat een in nationale wetgeving geïmplementeerde Europese regeling ook voor puur binnenlandse situaties richtlijnconform moet worden uitgelegd.

Pijnpunt

"We weten niet precies hoe het HvJ EU hier tegenaan kijkt," legt Van Strien uit. "In beginsel houdt de renteaftrekbeperking voor bovenmatige deelnemingsrente, oftewel artikel 13l Wet Vpb verband met een deelneming. De uitwerking is alleen anders. Doordat in het wetsartikel het woordje ‘geacht' is opgenomen, is sprake van een min of meer fictief verband zonder de mogelijkheid van tegenbewijs. Daar zit het pijnpunt. Ik kan me goed voorstellen dat Nederland met deze fictie de EU-moederdochterrichtlijn te ruim interpreteert. De regeling lijkt in eerste instantie voldoende sluitend. Voor de renteaftrekbeperking wordt namelijk eerst het volledige eigen vermogen van de moedervennootschap toegerekend aan de deelneming voordat überhaupt wordt toegekomen aan een eventuele aftrekuitsluiting van rentekosten."

Mathematisch verband

Ter illustratie noemt Van Strien het volgende voorbeeld: "Een vennootschap koopt een deelneming van 100 en financiert dit met eigen vermogen. Tevens koopt de vennootschap een pand gefinancierd met een banklening. Causaal is er dus een duidelijk verband tussen het eigen vermogen en de deelneming en tussen het pand en de schuld. In dit geval wordt de belastingplichtige niet getroffen door artikel 13l Wet Vpb. Het eigen vermogen wordt immers wettelijk primair toegerekend aan de post deelnemingen. Zolang het gezamenlijke bedrag van de verkrijgingsprijs van de deelnemingen niet hoger is dan het eigen vermogen kan er geen sprake zijn van bovenmatige deelnemingsrente. Indien nu het pand onverzekerd afbrandt, verdwijnen zowel het pand als het eigen vermogen van de balans. Een nieuwe 13l-berekening laat dan zien dat er een – mathematisch – verband is ontstaan tussen de post deelneming en de schuld. Anders geformuleerd: zonder een wijziging in het causale verband neemt art. 13l Wet Vpb bij fictie een verband aan tussen de schuld en de deelneming. De belastingplichtige wordt getroffen door de aftrekbeperking van bovenmatige deelnemingsrente."

Strijdig met EU-recht?

Als het HvJ EU het begrip ‘betrekking hebben op' enkel typeert als een causaal verband, dan handelt Nederland met artikel 13l Wet Vpb in strijd met het EU-recht. Deze strijdigheid had wellicht voorkomen kunnen worden door deze bepaling te voorzien van een passende tegenbewijsregeling, maar deze ontbreekt. Ziet het HvJ EU een mathematisch verband ook als ‘betrekking hebben op', dan is er niets aan de hand. Deze zienswijze ligt volgens Van Strien niet voor de hand. "De richtlijn staat weliswaar een forfaitaire aftrekbeperking toe, maar de vormgeving van deze fictieve aftrekbeperking is zeer specifiek en limitatief voorgeschreven. Verder valt uit andere zaken van het HvJ EU te destilleren dat een verband tussen baten en lasten veelal causaal wordt ingevuld. Vergelijk bijvoorbeeld de zaken Brisal-Auto Estradas do Litoral SA en Société Générale SA. In beide zaken ging het om kosten die rechtstreeks verband houden met de inkomsten. Daarbij betrof het in Société Générale SA slechts de kosten die rechtstreeks verband houden met de inning als zodanig van de dividenden terwijl het bij Brisal-Auto ging om alle bedrijfskosten die rechtstreeks zijn verbonden met de rente-inkomsten. Een  mathematisch verband kwalificeert daarom naar mijn oordeel niet als een rechtstreeks verband."

Renteaftrekbeperkingen op scherp

"Stel dat Nederland met een verondersteld verband (mathematisch verband) tussen lasten en deelneming handelt in strijd met de EU-moederdochterrichtlijn," vervolgt Van Strien, "dan zet dit ook de renteaftrekbeperking ter voorkoming van winstdrainage (artikel 10a Wet Vpb) en de aftrekbeperking van de overnamerente-regeling in de fiscale eenheid op scherp. Beide bepalingen zijn ook van toepassing als sprake is van een indirect verband. Maar in hoeverre is een indirect verband in de ogen van het HvJ EU voldoende causaal/rechtstreeks?"

Precaire kwestie

Het is te hopen dat er snel duidelijkheid komt over het begrip ‘betrekking hebben op'. Het Argenta Spaarbank-arrest is een precaire kwestie voor de nationale wetgeving, temeer omdat artikel 13l Wet Vpb is genoemd in de aangekondigde spoedreparatie van de fiscale eenheid. Van Strien: "Die spoedreparatie behelst onder andere een stand-alone benadering (als ware er geen fiscale eenheid) van de renteaftrekbeperking voor bovenmatige deelnemingsrente. Deze gaat met terugwerkende kracht in als het HvJ EU straks oordeelt dat Nederland de per-elementbenadering moet toestaan. Als datzelfde Hof een fictief verband tussen lasten en deelneming in strijd acht met de EU-moederdochterrichtlijn, dan kunnen belastingplichtigen met een beroep op deze richtlijn de renteaftrekbeperking van artikel 13l Wet Vpb voorkomen."

Bron: Redacteur Marit Muller

Informatiesoort: Nieuws

Rubriek: Europees belastingrecht, Vennootschapsbelasting

1

Gerelateerde artikelen