Bij een bedrijfsoverdracht betalen de kinderen vaak een lagere verkoopprijs. Maar deze ‘kinderkorting' kan tot ongewenste effecten leiden. Drie vragen aan Baker Tilly Berk hoogleraar Familiebedrijven en Bedrijfsoverdracht aan Nyenrode Business Universiteit, Roberto Flören.
1. Wanneer spreek je van kinderkorting?
"Als de transactieprijs waartegen de kinderen het eigendom hebben overgenomen lager ligt dan de marktwaarde. Door de emotionele waarde betalen de kinderen niet de hoofdprijs. Bij overdracht aan een externe partij zal de ondernemer veelal proberen de verkoopprijs te maximaliseren, maar bij overdracht aan een of meer van de kinderen spelen andere overwegingen, zoals trots en gunning, een rol. Uit ons onderzoek blijkt dat een kwart van de kinderen minimaal 25 procent minder betaalt dan de waardering van het bedrijf."
2. Daar is toch niks mis mee?
"Wat mij betreft, kan de ondernemer dit zeker doen. Maar de kinderkorting kan ook ongewenste effecten hebben. Bijvoorbeeld voor de oudedagsvoorziening van de overdrager. Als de verkoper de verkoopopbrengst nodig heeft om in zijn levensonderhoud te voorzien, kan zijn financiële planning in gevaar komen. Ook kan bij het geven van kinderkorting aan rechtvaardigheidsprincipes onrecht worden gedaan. Als slechts een of enkele van de kinderen eigendom mogen verwerven met behulp van kinderkorting, dan kunnen de overige kinderen worden achtergesteld. Deze ongelijkheid kan tot grote spanningen leiden."
3. Wat moet degene die overdraagt doen?
"Zich bewust zijn van de effecten van een kinderkorting. Is de kinderkorting noodzakelijk voor de continuïteit van het bedrijf? Is het vooral een fiscale afweging? Is er voldoende vermogen? Is het mogelijk de overige kinderen op een andere manier te compenseren? Mag de opvolger het familiebedrijf binnen vijf jaar verkopen zonder dat hij deze schenking deelt met de overige kinderen? Zo zijn er nog vele afwegingen die een rol spelen."
Bron: Baker Tilly Berk
2