De heffing van Nederlandse dividendbelasting bij buitenlandse beleggers met een hoog rendement is in strijd met het Europees recht. Dat oordeelt het Europese Hof van Justitie in Luxemburg. Deze zaak is door prof. mr. Gerard Meussen en mr. Niek de Haan, verbonden aan BDO Belastingadviseurs, als eerste aanhangig gemaakt. Deze uitspraak betekent dat de dividendbelasting moet worden aangepast. Ook teruggave aan buitenlandse beleggers, die ten onrechte te veel belasting hebben afgedragen, zal niet uitblijven.
De procedure, die al sinds 2005 loopt, kwam eerder aan de orde bij onder andere de Hoge Raad. Het betreft een combinatie van drie Nederlandse zaken. BDO behartigt de belangen van één zaak en is de procedure daarmee gestart. Later zijn daar twee vergelijkbare recentere zaken aan toegevoegd. De Hoge Raad ging over deze kwestie te rade bij het Europese Hof van Justitie.
Dividendbelasting
Wanneer een Nederlandse belegger dividend ontvangt afkomstig van zijn aandelen, wordt dat belast met 15 procent dividendbelasting. Deze dividendbelasting wordt echter als voorheffing verrekend met de inkomstenbelasting, waardoor per saldo geen dividendbelasting wordt geheven. Voor de buitenlandse belegger is de 15 procent dividendbelasting een eindheffing, zonder mogelijkheid tot verrekening in Nederland. In feite wordt de buitenlandse belegger dus zwaarder belast als hij een hoog rendement heeft op zijn vermogen. Dit omdat de belastingdruk in box 3 dan vergeleken moet worden met de 15 procent dividendbelasting. Voor een rendement vanaf 8 procent op het vermogen ben je dus slechter af als buitenlandse belegger. Ook voor buitenlandse vennootschappen met beleggingsaandelen geeft het Hof van Justitie ruimte om de dividendbelasting, die voor hen een eindheffing is, terug te vragen als de belastingdruk voor Nederlandse vennootschappen lager is.
Belemmering
Volgens het Europese Hof vormt de Nederlandse dividendbelasting een ongerechtvaardigde belemmering van het vrije kapitaalverkeer voor de buitenlandse belegger. De Nederlandse wetgever handelt daarmee in strijd met het Europees recht voor zover er geen volledige verrekening in het woonland van de belegger plaatsvindt. Een belastingverdrag is daarbij op zich niet voldoende als de verrekening in het woonland niet volledig is. BDO heeft tijdens de zitting betoogd dat dit maar voor een gedeelte het geval is en het Hof van Justitie heeft dat bevestigd. De Hoge Raad heeft wel de opdracht gekregen om nog een aantal punten van de zaken te verifiëren, maar dat is vooral een formaliteit. Niek de Haan is verheugd met de uitspraak van het Europese Hof: "Een mooie uitkomst die volledig in lijn is met wat wij altijd hebben gesteld. Het Ministerie van Financiën zal nu eindelijk moeten reageren met een wetswijziging."
Bron: BDO
23